Een haven, toerisme, een unieke mix van multinationals en endogene kmo’s, een belangrijke quartaire sector: het zijn maar enkele van de vele pijlers die de relatief stabiele Brugse economie kenmerken. Toch heeft ook deze welvarende stad zijn uitdagingen. Zo creëert het stadiondossier van Club Brugge bijvoorbeeld een bottleneck voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. “Gelukkig nadert dit dossier stilaan zijn ontknoping,” zijn Ludo Lievens (regiovoorzitter Voka) en Bart Vansevenant (regioverantwoordelijke Voka) opgelucht.
Hoe is het economisch landschap in Brugge de jongste jaren geëvolueerd?
Ludo Lievens: “Brugge is een welvarende stad en regio, met een werkloosheidsgraad die opmerkelijker lager ligt dan vele andere centrumsteden in Vlaanderen. Ook de regio scoort beter dan vele andere regio’s in Vlaanderen. Het economisch belang van de regio wordt vaak onderschat: Brugge staat voor 25% van alle toegevoegde waarde in West-Vlaanderen, wat evenveel is als de regio Kortrijk.”
Bart Vansevenant: “De containertrafiek van de haven kent een terugval, maar de haven scoort dan weer zeer goed in roro, autotrafiek en energie (gas). Het toerisme blijft een sterke sector, die goed gerund wordt en onder meer kan teren op een sterke gastronomie: Brugge is dé gastronomische stad van Vlaanderen. Ook de multinationals houden ondanks soms moeilijke periodes stand, maar de bedrijven zijn wendbaar en anticiperen op nieuwe uitdagingen. Brugge kan ook prat gaan op een breed spectrum van gespecialiseerde sectorondernemingen en nichebedrijven, die kleur en smaak geven aan de lokale economie.”
M.M.: Welke signalen krijgt u van de ondernemers?
Ludo Lievens: “Door de herschikking van grote rederijen, is er in de logistieke sector toch wat ongerustheid inzake de containertrafiek. Anderzijds blijft deze sector vragen naar ruimte om te ondernemen, ook in de haven. De transportzone barst zowat uit zijn voegen. Er is dringend een oplossing nodig voor het ruimteprobleem in de regio, ook voor niet havengebonden bedrijvigheid. Zo is er in de voorbije 10 jaar van overheidswege geen enkele m² (regionaal) bedrijventerrein in de regio bijgekomen. Gelukkig zijn er wel een paar mooie initiatieven van een aantal private ontwikkelaars (Futurn@tenbriele, Global Real Estate, …).”
M.M.: Hoe zit u dit naar de toekomst toe evolueren?
Bart Vansevenant: “De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen zit al jaren gekneld door het stadiondossier en hangt samen met de ‘afbakening van het stedelijk gebied Brugge’, een planproces om de verschillende ruimtelijke bestemmingen voor wonen, bedrijvigheid, recreatie, natuur, … in de regio af te bakenen. Dit raakt maar niet voltooid. De eerste voorontwerpen dateren van 2007. Toen was er nog sprake van 200 ha nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen in de regio Brugge.”
Ludo Lievens: “Die 200 ha was nodig om te voldoen aan de uitgevoerde behoeftenramingen. Jabbeke (65 ha) en Oostkamp (15 ha) werden niet weerhouden in het GRUP en het deelplan waarvan De Spie (20 ha), Blankenbergsesteenweg (80 ha) en Chartreuse (20 ha) deel uitmaakten, werd door de Raad van State in 2013 vernietigd, omdat die gebieden ook mogelijke locaties voor een nieuw voetbalstadion waren en de overheid onvoldoende had gemotiveerd waarom de locatie van Chartreuse de beste was.”
Bart Vansevenant: “Daarom moet er nu een nieuw MER worden opgemaakt, met een betere motivatie voor de stadionlocatie, en een nieuw GRUP. Omwille van de vele ruimtelijke en ecologische bezwaren over Chartreuse, werd de Blankenbergsesteenweg zowel door de stad als de voetbalverenigingen als stadionlocatie naar voor geschoven.”
Ludo Lievens: “Voka is blij dat het stadiondossier stilaan zijn ontknoping nadert. De voetbalverenigingen en de stad bereikten een duidelijk akkoord omtrent locatie en (mogelijke) middelen. Voka kant zich niet tegen een stadion langs de Blankenbergsesteenweg, maar wil dat de hectaren die zullen worden ingepalmd door het voetbal, zoveel mogelijk worden gecompenseerd in de regio Brugge. We lanceerden samen met WVI en RESOC een voorstel voor een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein in Zedelgem, maar dit terrein (ongeveer 25 ha) zal, als het effectief wordt bestemd, niet volstaan om de beoogde ruimte voor het stadion en bijhorende infrastructuur te compenseren.”
M.M.: Wat moet er gebeuren op vlak van mobiliteit?
Bart Vansevenant: “De ontsluiting van de haven is niet voltooid, gelukkig is de ontsluiting via de weg flink verbeterd, onder meer dankzij aanpassingen aan de expresweg en de A11 die binnenkort beschikbaar wordt. Spoor en binnenvaart blijven evenwel achterop hinken: de projecten voor spoorwegen zijn voor vele jaren verdaagd, helaas zit ook de verbetering van het Schipdonkkanaal in de diepvries. Het project Stadsvaart (met de aanpassing aan de Dampoortsluis, de ringvaart en de nieuwe brug in Steenbrugge) moet de in- en uitstroom van de binnenstad verbeteren en knelpunten op de ring terugdringen. Dit project zou ook een verbetering voor de binnenvaart kunnen opleveren, op voorwaarde dat er verder op het kanaal Brugge-Gent, ter hoogte van Beernem, een aantal aanpassingswerken worden uitgevoerd. Helaas liggen die nochtans relatief niet dure werken nog niet vast. We hopen dat de Vlaamse overheid hiervoor de middelen vrij maakt.”
M.M.: Waarop moet Brugge de komende jaren inzetten?
Ludo Lievens: “Er liggen een aantal documenten op tafel waarin duidelijke streekvisies werden uitgetekend. Zo wil het Streekpact van RESOC vooral inzetten op de sterke sectoren: mechatronica, voeding, zorg, toerisme en beleveniseconomie, haven en logistiek. Dat moet gebeuren door clusterwerking, door het uitbouwen van een samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid (in het kader van een ‘Fabriek voor de Toekomst Mechatronica’), en door de oprichting van een technologiecentrum mechatronica, met steun van Sirris en de Provincie (POM).”
Bart Vansevenant: “Het strategisch plan van de haven wil dan weer ‘lading binden en krachten bundelen’. Hiervoor zal er ruimte nodig zijn, vandaar ook het belang van meer en nieuwe bedrijventerreinen, zodat de transportzone kan worden uitgebreid en we over voldoende ‘voorraad’ aan regionale bedrijventerreinen beschikken. Ook de pleinvrees voor de Maritiem Logistieke Zone moet worden weggemasseerd. MBZ onderhandelt hiervoor met vakorganisaties om een soepeler statuut te bekomen.”
BVC