Xavier Kegels van tassenproducent Hedgren (lees ook het interview op blz. 8, 9 en 10 in dit magazine) en Jan en Dirk Christiaen van ambulancedienst Ambuce deden het al: hun bedrijf verkopen om hun kapitaal veilig te stellen, maar toch nog manager blijven en meeprofiteren van de winst. De techniek die dit mogelijk maakt, heet ‘leveraged buy-out’. Eddy Verbrugge, gedelegeerd bestuurder bij overnamespecialist SDM Corporate Finance, legt uit hoe deze methode in zijn werk gaat.
Antwerpen Manager: Wat houdt een ‘leveraged buy-out’ in?
Eddy Verbrugge: “Letterlijk betekent ‘leverage’ hefboom. Een ‘leveraged buy-out’ is dus een aankoop of verkoop van een bedrijf waarbij gebruik gemaakt wordt van een hefboomeffect. Dat effect is in dit geval een financieringsmethode. Als je een bedrijf wil kopen, zijn er eigenlijk maar twee manieren om dat te betalen: je betaalt het met eigen vermogen of je leent het geld bij een bank, fonds of financiële instelling. Bij een ‘leveraged buyout’ stop je in de aankoop minder eigen middelen, leen je het andere stuk en probeer je in de toekomst de waarde van het bedrijf gelijk te houden of te doen stijgen. Na terugbetaling van de lening is je rendement zo verhoogd.”
Antwerpen Manager: Geef eens een concreet voorbeeld.
Eddy Verbrugge: “Eigenlijk is het systeem net hetzelfde als een hypotheek die je kan nemen voor de aankoop van een huis. Stel: je koopt een bedrijf met waarde 100. Je steekt er 50 eigen kapitaal in, de andere 50 leen je. Wanneer de lening na vijf jaar afbetaald is – met de winst van de onderneming -, is het bedrijf nog steeds 100 waard. In dat geval heb je 50 verdiend en dus vermogen opgebouwd. Maar stel dat jouw onderneming ondertussen al 200 waard is, dan heb je maar liefst een winst van 150. Dat is het multiplicatoreffect van de ‘leveraged buy-out’. Trouwens, hoe meer geld je leent, hoe groter het effect.”
“Deze methode wordt vaak gebruikt bij families wiens vermogen bijna volledig in het bedrijf zit. Ondernemers willen op een bepaald moment genieten van hun inspanningen.”
Antwerpen Manager: Hoeveel ‘leverage’ kan je nemen in een overname?
Eddy Verbrugge: “In principe zoveel als je wil, zolang je de lening kan terugbetalen zonder het bedrijf in gevaar te brengen. Een lening wordt terugbetaald uit de cashflow van je bedrijf. Groeibedrijven hebben bijvoorbeeld veel kapitaal nodig om te investeren en te groeien, en kiezen daarom beter voor een lagere ‘leverage’.”
Risico’s spreiden
Antwerpen Manager: Voor welke bedrijven is deze techniek het meest geschikt?
Eddy Verbrugge: “De ‘leveraged buy-out’ wordt vaak gebruikt bij families wiens vermogen bijna volledig in het bedrijf zit. Ondernemers werken keihard, maar willen op een bepaald moment genieten van hun inspanningen. Met zijn bedrijf heeft een ondernemer een vermogen opgebouwd, dat dikwijls voor 90% in die onderneming zit. Elke vermogensbeheerder zal je vertellen dat je de risico’s in een vermogen moet spreiden, want als er iets met je bedrijf gebeurt, is je vermogen weg. Tien jaar geleden had de ondernemer dus niet veel keuze: ofwel verkocht hij zijn bedrijf en stapte hij er uit, ofwel deed hij verder en kon hij niets van zijn vermogen veilig stellen.”
Antwerpen Manager: Hoeft de ondernemer dankzij ‘leveraged buy-out’ die keuze nu niet meer te maken?
Eddy Verbrugge: “Inderdaad. Met deze techniek kan de ondernemer kapitaal uit zijn bedrijf nemen en dat veilig stellen, zonder er mee te stoppen. We organiseren dan een ‘leveraged buy-out’, waarbij de ondernemer zelf zijn bedrijf koopt. Stel: de ondernemer verkoopt zijn bedrijf voor de waarde van 100. Hij zoekt daarvoor een externe partner die voor hem een stuk van het risico overneemt, die investeert, die zijn organisatie ondersteunt en professionaliseert, en die daardoor zijn bedrijf laat groeien. Het bedrijf is na vijf jaar tijd veel meer waard, door de professionele steun en door de investeringen.”
Antwerpen Manager: Hoe gaat dit concreet in zijn werk?
Eddy Verbrugge: “We zoeken een potentiële overnemer, een financiële of strategische groep. We verkopen het bedrijf en richten daarvoor een nieuw bedrijf op. Dit nieuwe bedrijf koopt het oude bedrijf voor 100% op. De oude eigenaar krijgt dus 100, de volledige waarde van zijn bedrijf. Het nieuwe bedrijf wordt gefinancierd door een ‘leverage’: bijvoorbeeld 50% eigen vermogen en 50% leningen. Het eigen vermogen wordt samengebracht door de oude eigenaar en het investeringsfonds. Zij investeren bijvoorbeeld elk 25, en het nieuw opgerichte bedrijf leent de overige 50 bij de bank. Zo behoudt de oude eigenaar 50% van de aandelen in het nieuwe bedrijf en krijgt hij toch netto 75% van de totale waarde van zijn bedrijf op zijn privé bankrekening. Als de waarde van het bedrijf op vijf jaar tijd verdubbelt tot 200, dankzij de gezamenlijke inzet van het professionele investeringsfonds en de ondernemer, dan krijgt de ondernemer hiervan nogmaals 100, door zijn 50% aandelen in het nieuwe bedrijf. Samen met de 75 die al op zijn bankrekening staat, heeft hij met een herinvestering van 25 een totaal vermogen van 175 opgebouwd. Bovendien loopt hij een beperkt risico mocht het bedrijf minder goed presteren dan verwacht. Het is een soort verzekeringspremie om eigen kapitaal te behouden, maar nog steeds mee te profiteren van de toekomstige winsten.”
Op zoek naar rendement
Antwerpen Manager: Welke zekerheden heeft het investeringsfonds?
Eddy Verbrugge: “Geen. Zij lopen het volledige risico. Natuurlijk zijn dit professionals die niet zomaar in eender welk bedrijf investeren. Een onderneming moet financieel gezond zijn en voldoen aan vereisten in verband met waarde, omvang, structuur en groeivooruitzichten. De investeerders moeten meerwaarde en potentieel zien, uiteindelijk gaan zij voor het rendement. In ons voorbeeld bezitten zij na vijf jaar tijd 100 met een investering van 25: een winst van 75.”
Antwerpen Manager: Zijn er ook nadelen aan deze methode?
Eddy Verbrugge: “‘Leveraged buy-out’ past niet bij elke ondernemer. Deze techniek geeft cashflowdruk, want de lening moet afbetaald worden. Dit is niet altijd zo eenvoudig in een familiebedrijf, waar soms de filosofie van zo weinig mogelijk schulden heerst. Een ondernemer moet zich goed voelen bij het feit dat er een lening loopt. En hij moet overweg kunnen met de inbreng van het investeringsfonds. Je hebt agressieve en minder agressieve fondsen: de eerste werken met strakke budgetten en veelvuldige controle van het management. Dat kan een nadeel zijn.”