Sinds hij in 1995 burgemeester werd van Brugge is zijn vrije tijd schaars. Het wordt er niet beter op sinds Patrick Moenaert (58, CD&V) in een brede coalitie aan zijn derde en meteen ook laatste legislatuur is begonnen. Vooraleer de politiek vaarwel te zeggen wil onze gastheer, afkomstig van Oudenburg en bijgevolg een halve Oostendenaar, nog eens alles uit de kast halen voor ‘zijn’ charmante stad. De inkt waarmee hij de beleidsnota voor de komende jaren hielp schrijven, is amper droog als hij ons, met de gedrevenheid en de spontaniteit hem eigen, in het stadhuis uitvoerig te woord staat.
Vlaanderen Manager: Wat zijn de belangrijkste economische sectoren van Brugge en hoeveel mensen stellen die samen tewerk?
Patrick Moenaert: “De belangrijkste economische groeipool is de zeehaven. Als werkverschaffer kan die alvast tellen: 11.000 mensen verdienen er rechtstreeks hun brood en indirect komen er daar nog eens 20.000 bij. De groeicijfers in gerealiseerde tonnenmaat zijn spectaculair, maar daar pakken we nog veel te zelden mee uit. Sinds een paar jaar heeft het Vlaamse gewest zijn aandelen aan ons overgedragen zodat we als stad voor 98% eigenaar zijn van de haven. Het is prettig samenwerken met voorzitter Joachim Coens. Dit jaar hebben we samen nog een belangrijk project ‘Brugge, ken je zeehaven’ op touw gezet met het doel de fierheid bij de Bruggeling over wat er aan zijn achterdeur gebeurt, nog te doen groeien. Binnen dit project organiseerden we, gekoppeld aan de jobbeurs in de binnenstad, een gratis informatieve rondrit in het havengebied. Verschillende vacatures bij havenbedrijven werden die dag ingevuld.”
Vlaanderen Manager: Wordt het u niet aangewreven dat u té veel de burgemeester van het toerisme en té weinig die van het bedrijfsleven bent?
Patrick Moenaert: “Men heeft een vertekend beeld van Brugge als zou het enkel de stad zijn van toerisme, stoeten en processies. Onzin. Alhoewel: toerisme is hier per definitie belangrijk. Er komen 3.500.000 toeristen per jaar naar Brugge en de sector realiseert een jaarlijkse omzet van ca. 278 miljoen euro. Vergeet niet wat we hier allemaal hebben aan hotels en horeca: 109 hotels, goed voor 3000 kamers. We zijn het onszelf verplicht het toerisme te koesteren omdat het voor zeer veel mensen een permanente bron van inkomsten betekent, maar dat betekent geenszins dat we geen oog hebben voor andere economische sectoren, kansen of noden.”
Vlaanderen Manager: Maar is Brugge dan ook een stad van ondernemers?
Patrick Moenaert: “Ik had het al even over de haven, maar van detailhandel tot multinational hebben we hier ook 10.000 ondernemingen die samen 57.000 mensen tewerkstellen. Een derde daarvan werkt als arbeider en de rest als bediende. Al die ondernemingen en mensen samen realiseren jaarlijks een omzet van meer dan 6 miljard euro.”
Vlaanderen Manager: Welke zijn de belangrijkste sectoren?
Patrick Moenaert: “Dat zijn de kleinhandel, de hotels en restaurants en de zakelijke dienstverlening. Die sectoren vertegenwoordigen ongeveer de helft van het aantal handelszaken. Op basis van omzet en toegevoegde waarde zijn vooral de havensector en de groothandel op bedrijventerreinen zeer belangrijk. We hebben de Brugeoise, Spicer Off-Highway Products, een bedrijf dat versnellingskasten maakt voor bouwmachines, Bombardier op het bedrijventerrein Ten Briele, Fjord Seafood Pieters aan de Blauwe Toren, Hautekiet kaarsen op Herdersbrug en Eltebe Autocar in het Waggelwater. Zo kan ik nog een eindje doorgaan!”
‘Brain drain’ stoppen
Vlaanderen Manager: In het Chartreusegebied bestaan plannen voor een hoofdkwartierenzone. Hoever staat het er nu mee?
Patrick Moenaert: “Dat is mijn project van in 1991, maar Groen! heeft té zwaar doorgewogen op beslissingen daarover, waardoor het werk in Brussel werd afgeremd. Voor ik hier zat, werd het woord economie hier haast niet luidop uitgesproken. Nadat het dossier 16 jaar op ministeriële kabinetten is blijven liggen, zit het eindelijk op het spoor en heeft minister Dirk Van Mechelen getekend. Er is wel nog een sectoraal RUP (Ruimtelijk Uitvoerings Plan) nodig vooraleer we er effectief mee kunnen beginnen. Die hoofdkwartierenzone moet de ‘brain drain’ tegengaan van afgestudeerde jongeren die uit de streek wegtrekken.”
Vlaanderen Manager: Welke middelen hebt u dan gemobiliseerd om in Brugge een ondernemersklimaat te scheppen?
Patrick Moenaert: “Tijdens mijn eerste burgemeesterjaar in 1995 al hebben we in de meertalige, internationaal verspreide brochure Brugge Bedrijvig de aantrekkelijke kanten van Brugge als vestigingsstad voor ondernemingen beklemtoond. Daarnaast heb ik in 1997 het ISB, het Industrieel Samenwerkingsverband voor het Brugse, opgericht. Dat was een belangrijk aanspreekpunt voor ondernemers en een vehikel om Brugge als vestigingsplaats voor bedrijven te promoten. We hebben dat ondertussen laten overgaan in het RESOC, het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité omdat een economisch beleid niet stopt aan de grenzen van een stad. Voor de economische ontwikkeling vormt het RESOC een soort overlegtafel op streekniveau. In 1998 hebben we een KMO-loket opgericht en met de centen die via het ISB waren vrijgekomen, hebben we daarbinnen bijkomend een economisch consulent aangesteld.”
Vlaanderen Manager: Wat haalt zo’n KMO-loket dan wel uit?
Patrick Moenaert: “Het geeft advies op maat aan ondernemers die zich in Brugge willen (her)vestigen. Naar starters toe geven wij een belangrijk signaal door de kosten voor inschrijving bij de Brugse ondernemingsloketten voor onze rekening te nemen. Tegelijkertijd geven we die startende ondernemers heel wat nuttige info mee. Wekelijks brengen wij als stad ook een ‘uniek loket’ tot stand door het KMO-loket samen met de vertegenwoordigers van de diensten ruimtelijke ordening en milieu, een halve dag op éénzelfde locatie samen te brengen. Dat heet administratieve vereenvoudiging en dienstverlening aan mensen met een drukke agenda.
Vlaanderen Manager: Welk beeld moet een niet-Bruggeling overhouden aan uw stad?
Patrick Moenaert: “Dat Brugge geen reservaat is, maar een bij uitstek dynamische, bedrijfsvriendelijke en bruisende stad!”