De toeristische troeven van Brugge zijn wereldwijd bekend, maar ook voor ondernemers – van artisanale handelszaken tot industriële bedrijven – heeft de provinciehoofdstad heel wat te bieden. Onder het motto ‘Go north!’ ziet burgemeester Renaat Landuyt de toenadering tussen Brugge en Zeebrugge als voornaamste uitdaging voor de komende jaren.
M.M.: Kunt u een beeld schetsen van de economie in Brugge?
Renaat Landuyt: “De Brugse economie steunt op drie pijlers: het toerisme, de zorgsector en vanzelfsprekend alles wat met de zeehaven te maken heeft. In die zin liggen we in een soort van beschermde zone, met veel potentieel. Dat blijkt trouwens uit alle cijfermateriaal dat over onze regio wordt gepubliceerd. Op het gebied van de tewerkstelling doen wij het altijd iets beter dan de rest van Vlaanderen. Voor mij is het een belangrijke uitdaging om de hogescholen en universiteiten, die steeds meer de weg vinden naar Brugge, te overtuigen om ook hun spin-offs hier te vestigen.”
M.M.: Komen er in de huidige economische situatie nog aanvragen van bedrijven die zich hier willen vestigen?
“De vraag naar industrieterreinen blijft weerklinken. Elke bijkomende infrastructuur raakt meteen ingevuld. De mooie omgeving van Brugge oefent veel aantrekkingskracht uit. Na de afwerking van de A11 is de ontsluiting compleet, wat voor nieuwe impulsen zal zorgen. Vooral ten noorden van de stad dienen zich nog perspectieven aan.”
M.M.: Welke beleidslijnen zet de stad uit inzake economie en mobiliteit?
“Tot voor kort lag de nadruk iets te veel op de lokale middenstand in de stad. Die focus willen we nu verbreden. Netwerken en contacten onderhouden met de bedrijfswereld neemt daarbij een belangrijke plaats in. Een andere krachtlijn is het realiseren van het contact tussen de hogescholen en de ondernemingen. Tegelijk blijft Brugge een plaats waar zowel klassieke als hedendaagse ambachten zich moeten kunnen ontplooien. We willen de lokale economie upgraden naar de economie 2.0 onder de noemer ‘Made in Brugge’. Wat de mobiliteit betreft had ik het al over de ontsluiting van het noorden van de stad. Naast woongelegenheid en bedrijfsruimte kan ook het veelbesproken nieuwe stadion daar een plaats vinden. We streven ernaar om op een duurzame manier de stad naar de zee te laten toegroeien en de haven nadrukkelijker tot in de stad te laten vloeien.”
M.M.: Hoe verloopt op dit moment de communicatie tussen de stad en het economische weefsel van Brugge?
“Waar havensteden als Gent en Antwerpen een havenschepen aanstellen, gingen wij nog een stap verder. Als burgemeester ben ik bevoegd voor zowel toerisme, cultuur als havenbeleid. In samenwerking met enkele van onze schepenen tracht ik de communicatie met de regionale economische actoren zo een meer structurele vorm te verlenen.”
M.M.: Welke bedrijven verwelkomt u bij voorkeur in Brugge?
“Onze regio trekt spontaan weinig industriële ondernemingen aan. We moeten onze troeven voor kleine en dynamische bedrijven daarom nog beter in de verf zetten. Brugge is in deze context een verhaal apart. Onze inwoners zijn in de eerste plaats niet zozeer geïnteresseerd in welke bedrijven zich hier komen vestigen, maar vooral of hun infrastructuur naadloos aansluit bij de schoonheid van de stad en omgeving. Die mentaliteit zit de Bruggelingen in het bloed.”
M.M.: Hoe vindt Brugge een evenwicht tussen de behoeften aan economische activiteit, woongelegenheid en het toerisme?
“Bij alles wat we ondernemen staat de levenskwaliteit van onze inwoners steevast bovenaan de agenda. Niet toevallig scoren we in de stadmonitor steeds de hoogste tevredenheidscijfers. Dat vertaalt zich in een strikte aanpak van economie en toerisme. Brugge mag geen slachtoffer worden van zijn succes bij de toeristen. We denken eerst en vooral aan de inwoners en stimuleren op die manier de uitstraling van de stad tegenover haar bezoekers.”
M.M.: Staan er nog grote projecten op stapel inzake stadsontwikkeling?
“Het voetbalstadion blijft een belangrijke uitdaging voor de privé. Ondertussen hervormen wij de stadskern. Momenteel loopt er een internationale wedstrijd rond de herinrichting van ’t Zand, het grootste en drukst bezochte plein. In juni hakken we de knoop door. Daarnaast zal de komende jaren vooral de uitbreiding in noordelijke richting het hart van onze bekommernissen vormen. Dan heb ik het zowel over woongelegenheid als ruimte voor economische bedrijvigheid. Tegen die achtergrond herzien we het Gemeentelijk Structuurplan en het Mobiliteitsplan in het kader van een visie voor de komende twintig jaar.”
Jan Jacobs