Voor de Belgische industriële toeleveranciers zijn het geen makkelijke tijden. Het verhaal van de hoge loonkosten, die de exportpositie ondermijnen, is voldoende bekend. Er zijn echter nog een aantal andere handicaps waarmee afgerekend dient te worden. Niet alleen zijn de energieprijzen fors gestegen, maar ook bij basismetalen, zoals koper en zink, heeft een prijsexplosie plaatsgevonden. Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria Vlaanderen, maakt een analyse van de situatie in de sector.
Limburg Manager: Hoeveel bedrijven zijn er in België/Vlaanderen actief in de industriële toelevering?
Wilson De Pril: “Een moeilijke vraag, want wat is een industriële toeleverancier? Makkelijker is om de evolutie van de tewerkstelling na te gaan. Op basis van de input-output tabellen voor de industriële sectoren kan men namelijk berekenen in welke mate de industrie zorgt voor het ontstaan van activiteiten en tewerkstelling in andere sectoren (bijvoorbeeld diensten zoals cleaning, onderhoud, engineering, zakelijke diensten, enzovoort). Alhoewel men vaststelt dat de tewerkstelling in de industrie zelf de laatste jaren licht daalt of stagneert, creëert de industrie toch heel wat nieuwe jobs buiten de industrie. Volgens de laatste cijfers van de nationale bank hangen 268.000 banen in de dienstensectoren rechtstreeks af van de industrie. In 1995 was dit nog maar 214.000.”
Limburg Manager: Hoe evolueert de indirecte tewerkstelling?
Wilson De Pril: “Het nettoresultaat na aftrek van dubbeltellingen evolueerde voor de ene sector de voorbije jaren positief, bijvoorbeeld metaal, en voor de andere licht negatief, zoals textiel. De algemene trend is echter dat de industrie de jongste tien jaar nieuwe jobs is blijven creëren in andere sectoren.”
Limburg Manager: Zijn de industriële toeleveringsbedrijven in Vlaanderen gezond?
Wilson De Pril: “Het is moeilijk om daar een algemene lijn in te vinden. Je mag je in elk geval niet blindstaren op de BEL20 resultaten, waarin banken en verzekeringen sterk doorwegen, of op de verbetering van de resultaten de jongste jaren. Voor de Agoria-sectoren zelf is de algemene trend van de EBIT (operationeel resultaat vóór financiële kosten en belastingen) lichtjes verbeterd in de periode 2002-2004, na een forse daling vanaf 2000. Toch blijft een EBIT van minder dan 5% iets te laag om veel jobs te kunnen creëren in de industrie. Richtinggevend voor netto banencreatie is 5% EBIT.”
Waardecreatie maximaliseren
Limburg Manager: Is er een evolutie merkbaar in het soort industriële toeleveringsbedrijven in Vlaanderen?
Wilson De Pril: “Inderdaad. Onze bedrijven specialiseren zich in het algemeen meer en meer in hun kerntaak, wat inhoudt dat industriële bedrijven diensten afstoten en in hun zog nieuwe dienstverleners ontstaan. Ook in de industrie is deze tendens aanwezig: ondernemingen ontwikkelen businessmodellen om de waardecreatie te maximaliseren en leggen zich toe op de meest interessant segmenten in de productieketen. Dit maakt dat ze bepaalde onderdelen van de productieketen uitbesteden en binnen hun kernactiviteit hun sterke punten nog beter uitspelen.”
Limburg Manager: In welke landen bevinden zich de belangrijkste concurrenten van de industriële toeleveringsbedrijven?
Wilson De Pril: “Het klinkt misschien wat vreemd, maar de voornaamste directe concurrenten zitten nog steeds in de buurlanden Duitsland, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn ook heel wat gespecialiseerde industriële nichespelers te vinden. Een vergelijking met landen als China en andere lagelonenlanden is weinig relevant, gewoon omdat de verschillen te groot zijn. Deze landen blijven zich voorlopig specialiseren in minder hoogwaardige exportsegmenten waar de loonkost sterk doorweegt en waar ze op de prijs kunnen concurreren.”
Limburg Manager: Wat zijn de uitdagingen voor onze toeleveringsbedrijven?
Wilson De Pril: “We staan voor een aantal uitdagingen. Ik som voor de vuist op: competitief blijven door in te spelen op de kansen die groeimarkten bieden, ondersteund door een overheid die de kostenhandicap tegenover onze concurrenten snel wegneemt, innoveren om met nieuwe producten de sterk groeiende markten te kunnen bespelen, nog sterker internationaliseren in alle bedrijfsprocessen, enzovoort.”
Hoge prijzen voor basismetalen
Limburg Manager: Wat zijn de effecten van de gestegen grondstofprijzen?
Wilson De Pril: “Wereldwijd worden alle bedrijven met de stijging van de prijzen voor basismetalen geconfronteerd. Een stijging van de vraag leidt automatisch tot hogere prijzen, zo werkt het marktmechanisme nu eenmaal. Het probleem is echter het doorrekenen van die gestegen grondstofprijzen naar de klanten. Dat is niet altijd mogelijk, waardoor de marges onder druk komen te staan. Hierbij moet rekening gehouden worden met de internationale concurrentie. Buitenlandse bedrijven worden eveneens met de gestegen grondstofprijzen geconfronteerd, maar de gemiddelde kost van hun productiefactoren ligt relatief laag. Door de hoge kostenstructuur van Belgische bedrijven is de kostprijs van een product bij ons vrij hoog en zijn de marges kleiner. We hebben dus niet zoveel ruimte om de gestegen grondstofprijzen te absorberen. Maar als de verkoopprijzen toch worden opgetrokken, riskeren we onszelf uit de markt te prijzen. Dat is een situatie die we kost wat kost moeten voorkomen.”
Limburg Manager: Hoe kunnen onze bedrijven zich indekken tegen de stijging van de grondstofprijzen?
Wilson De Pril: “Op de eerste plaats door ‘hedging’ van de risico’s of door prijsherzieningsclausules te voorzien. Daarnaast is het belangrijk om vooral meerwaarde uit hoogwaardige verwerking te halen. De grondstofprijzen wegen dan relatief minder door in de eindprijs.”