Dat Tongeren de oudste stad van België is, betekent geenszins dat daar niet aan de toekomst wordt gewerkt. “Als we erfgoed en cultuur op de juiste manier waarderen, en koppelen aan toerisme, zit daar nog heel veel economische meerwaarde in”, zegt economieschepen Guy Schiepers.
In oppervlakte is Tongeren de zesde stad van Limburg, wat inwonersaantal betreft de negende, “maar op economisch vlak zijn we de vierde, met 2.260 ondernemingen in diverse sectoren”, stelt schepen Schiepers tevreden vast. “Belangrijke pijlers zijn de dienstensector, maar ook de publieke sector, met onderwijsinstellingen, een belangrijke zetel van het ministerie van Financiën, en de rechtbank van eerste aanleg. Die brengt elke dag heel wat volk naar Tongeren, een meerwaarde voor onder meer de horeca. Ook cultuur en toerisme betekenen heel wat voor onze stad. Het Gallo-Romeins museum trok vorig jaar 115.000 bezoekers. Met ons rijke verleden is toerisme erg belangrijk, en we doen daar heel wat investeringen. Ik denk aan de tempelsite, of de vernieuwde schatkamer van de basiliek met een Romaanse kloostergang, een unicum in Vlaanderen. Speerpunt is de museumkelder onder de basiliek, die in 2017 opent. Er zijn sporen van zes kerken die voor de huidige basiliek, uit de 12de eeuw, op die plaats stonden. Even chauvinistisch: daar gaan mensen voor naar Athene of Rome.”
Ook als het gaat over industrie en bedrijvigheid is Tongeren geen klein broertje. “We hebben een kleine kmo-zone, en twee grote industrieterreinen. Het grootste is Tongeren-Oost, 150 ha met 34 bedrijven die zowat 2000 mensen tewerkstellen, 60% in de logistieke sector. We breiden daar, samen met de LRM, uit met 50 ha. We mikken hoofdzakelijk op logistieke bedrijven, gezien onze ligging langs de E313, in het hart van de Euregio, vlakbij Wallonië, Nederland en Duitsland. Er is een relatief goede verbinding met de zeehaven van Antwerpen, maar vooral de luchthaven van Luik is een troef die we zullen uitspelen.”
Taalgrens is meerwaarde
Het tweede industrieterrein is Overhaem, richting Luik. “De taalgrens is voor ons geen economische grens, het is zelfs een meerwaarde: er zijn veel potentiële Waalse werknemers, maar vooral ook veel mogelijke klanten, ook voor onze middenstand. We hebben het voorbije anderhalf jaar gericht promotie gevoerd. Luik zelf is als winkelcentrum de laatste 15 jaar versterkt, daarom spelen we nu meer in op de voorsteden, met een onmiddellijk effect.”
Meteen is de link gelegd met de lokale handelaars in Tongeren. “Als winkelstad liggen we wat moeilijk, op 15 km van Hasselt, Luik en Maastricht. Maar omdat we een toeristische erkenning hebben, mogen onze winkels 44 zondagen per jaar open. We beperken dat tot 15, in samenspraak met de handelaars. Dat is dan weer een troef ten opzichte van Hasselt en Luik.”
Tongeren telt twee grotere winkelcentra, maar heeft in de stadskern af te rekenen met leegstand. “Julianus was geen onverdeeld succes, T-forum wel. We hebben daar duidelijke afspraken gemaakt om het evenwicht met ons centrum niet te verstoren. Leegstand is er zeker, maar elke stad kampt daarmee. In vergelijking met de buurgemeenten en de bredere regio is die bij ons zelfs iets lager. We hebben trouwens een apart beleidsplan voor de middenstand, met onder meer een starterspremie van 10.000 euro en een subsidie voor gevelrenovatie van 10.000 euro voor wie een nieuwe winkel start in een leegstaand pand.”
Een grote uitdaging blijft de mobiliteit in en rond de stad. “Belangrijk is het nieuwe knooppunt in Genoelselderen, voor een rechtstreekse verbinding naar Tongeren-Oost. In de Vlaamse begroting is voor het eerst geld vrijgemaakt om die gewestweg effectief uit te voeren. Voor de omleidingsweg rond Tongeren zetten we zo voor het eerst in decennia grote stappen vooruit.”
Jan Colla