Limburg heeft verschillende troeven in handen om uit te groeien tot een van de belangrijkste logistieke regio’s van Europa. Maar om die opportuniteiten om te zetten in de realiteit zijn nog verschillende inspanningen nodig. De oprichting van een Limburgs Logistiek Platform is volgens Roel Vanmaele, managing director van Wim Bosman Contract Logistics, een stap in de goede richting.
Tijdens het seminarie ‘Multimodale Transportoplossingen’, een onderdeel van het Genkse industrieproject ‘Vision on Creation’, ondertekenden onder meer Limburgs gouverneur Steve Stevaert, Vlaams minister voor Openbare Werken Kris Peeters, gedeputeerde voor Economie Marc Vandeput, vertegenwoordigers van de Limburgse werkgeversorganisaties en de vertegenwoordigers van de verschillende transportmodi (water, spoor en weg) een intentieverklaring voor de verdere logistieke ontwikkeling van Limburg. Met het seminarie speelt Logistiek Forum Limburg (LogForLim) in op de grote
troeven die de logistieke sector in Limburg worden toegedicht. Paul Cornelissen, directeur van de haven van Genk, was de drijvende kracht achter de totstandkoming van de intentieverklaring. “De indirecte aanleiding voor de verdere logistieke ontwikkeling van Limburg was de bekendmaking van een studie uit 2004 van het Amerikaanse vastgoedbedrijf Cushman & Wakefield, Healey & Baker. Daaruit bleek dat Vlaanderen de meest geschikte locatie is voor logistieke bedrijven. Meer specifiek heeft Limburg het meeste potentieel. Vooral dankzij de centrale ligging en de beschikbaarheid van industriegrond onderscheidt Limburg zich van de concurrentie. Ook in de onlangs gepubliceerde studie, met daarin de meest recente cijfers van het Amerikaanse vastgoedbedrijf, prijkt Limburg op de eerste plaats,” stelt Roel Vanmaele.
Toegevoegde waarde
Toch is er nog wat werk aan de winkel voor Limburg definitief de logistieke poort van Europa is. Zo zijn er infrastructurele knelpunten die dringend weggewerkt moeten worden. Onder meer dankzij het Limburgplan zijn de herinrichting van de Noord-Zuidverbinding in Houthalen-Helchteren en van de verkeerswisselaar in Lummen in een stroomversnelling gekomen. Daarnaast moet versneld werk worden gemaakt van de heractivering van de IJzeren Rijn en de spoorwegverbinding Lanaken-Maastricht. Ook moet Genk – en dan vooral de haven van Genk – uitgroeien tot een epicentrum van logistieke bedrijvigheid en erkend worden als economische poort. “Genk heeft alle troeven om grote Europese Distributiecentra, de zogenaamde EDC’s, aan te trekken. Er zijn voldoende terreinen voor handen en de haven heeft de mogelijkheden om transport via het spoor, het water en de weg te organiseren. Daarnaast voorziet de Vlaamse regering in het Limburgplan de middelen om de uitbouw te realiseren. Ook aan de oevers van het Albertkanaal, het zogeheten Economisch Netwerk Albertkanaal, zijn nog verschillende logistieke mogelijkheden. Let wel, het moet gaat om logistiek met een grote toegevoegde waarde, niet om loodsen met een handvol medewerkers,” aldus Roel Vanmaele. Verder buigt een werkgroep zich binnenkort over de mogelijkheden van de Genkse haven om meer samen te werken met de grote broer in Antwerpen. Om erover te waken dat de logistieke mogelijkheden van Limburg ook daadwerkelijk in de praktijk worden omgezet, wordt een Limburgs Logistiek Platform in het leven geroepen. Daarin zetelen vertegenwoordigers uit de politieke wereld, maar vooral uit het Limburgse bedrijfsleven. “Het platform heeft een erg belangrijke taak. Het moet de spreekbuis worden van logistiek Limburg en de provincie als hinterland van de Vlaamse havens promoten. Voorts moet het onderzoeken welke mogelijke samenwerkingverbanden kunnen ontstaan tussen de verschillende spelers op het vlak van transport en samen met het Vlaams Logistiek Verbond en het Vlaams Instituut voor Logistiek de sector in een goed daglicht plaatsen,” zegt Roel Vanmaele.