De glooiende vorm van de Panton Chair, de sierlijke eenvoud van de Elephant Stool van Sori Yanagi of de loungezetel van Eames met het gebogen palissander multiplex, stuk voor stuk zijn het designiconen. Zelfs de grootse leek, (h)erkent daarin de premisse van ‘design’. Met dank aan multinational Vitra dat al zestig jaar de meest spraakmakende en tijdloze meubelontwerpen op de markt brengt. Maar wat maakt Vitra tot het designwalhalla?
DOOR ROELAND KORTLEVEN
De basis voor de designmultinational Vitra zoals we die vandaag kennen, moet gesitueerd worden in 1957. Willi Fehlbaum runt dan al 7 jaar een meubelzaak in het Duitse Weil am Rhein, op een boogscheut van het Zwitserse Basel en liet zich ook in met het inrichten van winkels. Fehlbaum trekt naar Amerika maar omdat hij geen Engels spreekt, neemt hij zoon Ralf mee om te tolken. Ralf Fehlbaum mag dan al niet echt wild enthousiast zijn voor de saaie meubelbranche, voor een trip over de grote plas is hij wel te porren. En ze komen niet van een kale reis terug, want in Amerika ontmoeten vader en zoon Fehlbaum immers het designechtpaar Charles en Ray Eames.
De passie waarmee dit echtpaar over nieuwe materialen en vormen spreekt, werkt aanstekelijk en overtuigt eerst Ralf en daarna ook vader Fehlbaum. De Eamesen pionieren immers met meubels van glasvezelversterkte polyester, toentertijd een erg gesofistikeerd procédé waaraan ongebreidelde mogelijkheden werden toegedicht. Met licenties op zak om deze meubelontwerpen van het echtpaar Eames en ook van een andere designer Charles Nelson in Europa te produceren, keert het Fehlbaum geslacht terug naar huis. Het was de katalysator voor Vitra en de Europese designmotor ging aan het draaien.