GASTON NELISSEN, Nelissen Steenfabrieken
De ondergrond van het zuidoosten van Limburg bevat sinds oudsher kleilagen in verschillende kleuren. Die zijn uiterst geschikt voor de productie van kwalitatief hoogwaardige bakstenen en vormen de basis van enkele succesvolle familiale baksteenfabrieken, zoals Steenfabrieken Nelissen in Lanaken. Gaston Nelissen, net 66 geworden, is sinds 1962 gedelegeerd bestuurder van het bedrijf dat de laatste jaren steeds meer exporteert.
Nelissen Steenfabrieken produceerde midden jaren ‘60 ongeveer 6 miljoen bakstenen per jaar. Tegenwoordig zijn er dat meer dan 150 miljoen. Daarmee is de fabriek de derde grootste producent in België en één van de grootste productievestigingen op één site in Europa. Vijftig procent van de bakstenen zijn bestemd voor export naar bijna 20 verschillende landen. Een evolutie die pas de laatste vijf jaar echt goed op gang is gekomen.
Limburg Manager: Wat is het geheim van die sterke groei?
Gaston Nelissen: “We produceren nog steeds dezelfde handgevormde bakstenen als vroeger, maar je kan zo’n groei uiteraard niet realiseren zonder een verregaande automatisering. We zijn steeds blijven investeren in nieuwe en moderne productielijnen. Op twee lijnen en met vier computergestuurde ovens kunnen we momenteel 30.000 stenen per uur en per lijn produceren. De echte investeringsgolf is er gekomen vanaf begin jaren ’90. Van toen tot nu heeft de familie enkele tientallen miljoenen euro geïnvesteerd.”
Limburg Manager: Kunt u dat als familiebedrijf zelf blijven dragen?
Gaston Nelissen: “Tot nu toe is dat goed gelukt. We zijn steeds onze eigen middelen blijven herinvesteren. Daardoor beperk je het risico dat er iets fout gaat. Een goed product en een breed aanbod zijn een goede basis. We willen het familiale karakter ook bewust behouden. De familie staat nog elke dag zelf in de fabriek. Klanten en personeel voelen dat ze hier geen nummer zijn. Heel wat medewerkers zijn al 30 tot 40 jaar in dienst.”
Administratieve rompslomp
Limburg Manager: Uw grootste ambitie ligt ook in die lijn?
Gaston Nelissen: “We bestaan nu 86 jaar. Het is inderdaad mijn ultieme droom om de fabriek met een financieel gezonde structuur en een goede organisatie naar de 100 jaar te loodsen. Zelf zal ik dan niet meer aan het roer staan, maar met mijn zoon en een aantal andere leden van de familie staat de vierde generatie klaar. Er zijn al kansen geweest om de zaak te verkopen, maar dat zit gewoon niet in onze aard. Familiale bedrijven zoals het onze vormen de basis van onze economische structuur. Daar mag best meer waardering voor bestaan. Als je ziet wat voor een ongelofelijke administratieve rompslomp en milieuregels we tegenwoordig in orde moeten brengen… (denkt na) De overheid hoeft ons niet te helpen. Als ze ons maar gewoon ons werk laten doen, ben ik al heel tevreden.”
“Het gaat helemaal niet slecht in de bouwsector, maar onze groei zit wel voornamelijk in de export.”
Limburg Manager: Wat zijn de belangrijkste troeven van een bedrijf zoals het uwe?
Gaston Nelissen: “We moeten het hebben van de constante kwaliteit en kleur van onze klei, het breed aanbod en de persoonlijke aanpak. Daarbij zijn onze flexibele productiemogelijkheden zeker een belangrijke troef. We hebben zes formaten bakstenen in 60 verschillende kleuren. Dat zijn 360 artikels en er komen er nog dagelijks bij. Omdat er maar 220 werkdagen per jaar zijn, moeten we dus minstens dagelijks van kleur en vorm wisselen. Onze machines zijn erop ingesteld om zo’n omschakeling op zeer korte termijn te doen. We spelen graag zoveel mogelijk in op de smaak van de architect en de bouwheer. Dat is vrij uniek. Voor grote projecten leveren we specifieke stenen op maat.”
Limburg Manager: U hebt in 2005 een vierde oven, inclusief bijhorende droogkamers en – waar nodig – aanpassingen aan de productielijnen, voor meer dan 15 miljoen euro in gebruik genomen. Is dat geen gok in een stagnerende markt?
Gaston Nelissen: Die uitbreiding is er gekomen omdat onze productiecapaciteit vanaf 2004 de vraag niet kon volgen. We konden bepaalde bestellingen niet realiseren. Dat was heel frustrerend voor onze eigen mensen. Nu produceren we 30 procent meer, en alle bakstenen zijn verkocht. Ons zakencijfer is vorig jaar met meer dan 20 procent gestegen. We hebben zelfs de sterk toegenomen energiekosten vrij goed kunnen opvangen. Het gaat helemaal niet slecht in de bouwsector. Al zit onze groei wel voornamelijk in de export.”
Export groeit
Limburg Manager: Uw exportcijfer is van 15 procent naar 50 procent gestegen. Welke verandering brengt dat met zich mee?
Gaston Nelissen: “Het feit dat we intussen aan een twintigtal landen leveren, verlicht de druk op de binnenlandse markt. Bovendien spreidt het risico zich meer. Als het in één land wat minder gaat, is er een ander land waar de vraag stijgt. Zo zijn onze bakstenen momenteel enorm populair in het Verenigd Koninkrijk. Ondanks de transportkosten zijn ze daar relatief goedkoop. Maar ook de Balkanlanden en Spanje zijn sterke groeilanden. Het vraagt wel een enorme inspanning van het management. Je kan niet in al die landen verkopen zonder er ook eens naar toe te gaan en op beurzen aanwezig te zijn. En je moet de klanten ook hier ontvangen. Daardoor blijft ander werk liggen. We hebben hiervoor intussen gelukkig een bedrijfsleider aangesteld. En in de administratie zijn er verschillende mensen bijgekomen die taalkundig goed onderlegd zijn.”
Limburg Manager: Op welke manier bent u aanwezig in het buitenland?
Gaston Nelissen: “In Nederland en Duitsland hebben we eigen mensen en in andere landen zijn het meestal lokale agenten die ons bedrijf vertegenwoordigen. Bouwbeurzen spelen een belangrijke rol in onze sector. Maar ook de toenemende rol van internet mag je niet onderschatten. Voor bepaalde doeleinden werken we ook samen met andere bedrijven. We proberen ons aanbod voorzichtig te diversifiëren. Aanverwante producten zoals gekleurde voegmortels zijn daar een voorbeeld van.”
Limburg Manager: Samen met Steenfabrieken Vandersanden en Heylen Bricks hebt u de Leembank opgericht.Hoever staat het hier mee?
Gaston Nelissen: “De drie steenfabrieken uit de streek ontginnen elk hun eigen leem. Veertien jaar geleden heeft de overheid beslist dat dit niet meer kan en dat we samen op één plaats moeten ontginnen. Daarom hebben we samen de Leembank opgericht. Intussen zijn we vier regeringen verder en zijn er nu al minstens drie ministeries betrokken in de materie. Een definitief grondstoffendecreet is pas enkele maanden geleden goedgekeurd. Veertien jaar na datum! Dat is dramatisch, want onze bestaande vergunde gebieden zijn uitgeput en bieden nog maar leem voor maximum vier jaar. We hopen nu versneld alles in orde te brengen om het nieuw aangeduide gebied te ontginnen. Dat is geen sinecure. Archeologen, landbouwers, milieudeskundigen,… iedereen heeft wel een belang in de zaak. We geven trouwens alles netjes aangevuld terug aan de landbouw en de natuur. Maar we krijgen maar goedkeuring voor 10 jaar, terwijl we minstens 25 jaar zekerheid nodig hebben. Men moet toch goed beseffen dat de drie steenfabrieken samen 400 mensen tewerkstellen!”