Om ‘automotive’ industrie te verankeren, moeten we nichemarkten opzoeken

Koen De Cock (Stad Antwerpen) over project ‘Automotive Regions’

De automobielsector blijft een belangrijke werkgever in Vlaanderen. De diverse ‘productieplants’ en vele toeleveranciers hebben tienduizenden werknemers in dienst.

De automobielsector is en blijft een belangrijke werkgever in Vlaanderen.  Zowel de diverse ‘productieplants’ als de vele toeleveranciers hebben tienduizenden werknemers in dienst. Om de positie van deze industrietak te ondersteunen en te versterken, werd met Europese steun ‘Automotive  Regions’ opgericht. Dit project loopt  nog tot eind volgend jaar. Koen De Cock, bij de Stad Antwerpen verantwoordelijk voor het netwerk ‘Automotive Regions’, legt uit welke de belangrijkste uitdagingen zijn waar de automobielsector ook in de regio Antwerpen mee wordt geconfronteerd.

Antwerpen Manager: Hoe is het netwerk ‘Automotive Regions’ samengesteld? Wat is de concrete doelstelling ervan?
Koen De Cock: “Het betreft een project dat op initiatief van de Limburgse Economische Raad werd opgestart met steun van de Europese Unie. De deelnemers zijn Europese regio’s die belangrijke ‘automotive’ activiteiten op hun grondgebied hebben. De uiteindelijke doelstelling is om die activiteiten te ondersteunen en te verstevigen. We kijken bijvoorbeeld naar de initiatieven die andere regio’s op dat vlak nemen en proberen die te vertalen naar de regio Antwerpen. Concreet stellen we ons bijvoorbeeld de vraag hoe we General Motors, Opel dus, kunnen overtuigen om hier te blijven. De activiteiten van ‘Automotive Regions’ omvatten onder andere studies, bezoeken aan andere regio’s en aan bedrijven, seminaries, enzovoort.”

Antwerpen Manager: Wanneer werd het project opgestart?
Koen De Cock: “In het midden van vorig jaar. Het loopt nog tot eind volgend jaar, zodat de totale duur twee jaar bestrijkt. Elke regio kreeg een bepaald budget toegewezen en kan dat binnen de krijtlijnen van het project aanwenden. Hier in Antwerpen hebben we er niemand speciaal voor aangeworven, het project wordt door mijzelf gecoördineerd. We beseften alleszins meteen het belang: we zijn er van bij de start bij betrokken.”

Antwerpen Manager: Waarom is het project zo belangrijk voor de Stad Antwerpen?
Koen De Cock: “General Motors is in deze regio uiteraard een erg belangrijke economische factor. Het bedrijf stelt ongeveer 5.000 mensen te werk. Dat is niet niks.”

‘Benchmarking’

Antwerpen Manager: Hoe verloopt de samenwerking met General Motors zelf?
Koen De Cock: “We zijn momenteel met een ‘benchmarking’ oefening bezig, maar het is niet zo gemakkelijk om General Motors daarbij te betrekken. Op dit moment is het bedrijf met heel andere zaken bezig, zoals het binnenhalen van het nieuwe Astramodel en dus het verzekeren van de productie in Antwerpen. In een aantal regio’s zijn ook de toeleveranciers in de sector bij de oefening betrokken, maar hier in Antwerpen is dat niet het geval.”

Antwerpen Manager: Wat zijn de specifieke uitdagingen waar zowel de automobielsector zelf als de toeleveranciers van de automotive industriein Vlaanderen mee geconfronteerd worden?

Koen De Cock: “Er is op de eerste plaats de enorme concurrentie op de wereldmarkt. Deze concurrentie zal nog heviger worden door de komst van Chinese auto’s. Kortom: de winstmarges staan onder druk, terwijl de loonkosten in West-Europa hoog blijven. We proberen met ‘Automotive Regions’ deze uitdagingen het hoofd te bieden.” “Er is een enorme concurrentie op de wereldmarkt. Deze concurrentie zal nog toenemen door de komst van Chinese auto’s.”

Antwerpen Manager: Hoe kan een verankering van de automotive industrie in Antwerpen gegarandeerd worden?
Koen De Cock: “We moeten verder dan onze eigen regio kijken en de problematiek vooral op Vlaams niveau benaderen. Dit gebeurt nu weliswaar ook al, alleen is er in dit project beslist om met zes verschillende Vlaamse partners deel te nemen: per provincie één stad en één gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij en dat is een beetje verspilling van middelen, lijkt mij. Het is spijtig dat wij Vlamingen niet onder één gemeenschappelijke  vlag, maar als drie verschillende regio’s – Oost- Vlaanderen, Limburg en Antwerpen – deel uitmaken van ‘Automotive Regions’. Om een verankering te garanderen, moeten we bepaalde nichemarkten opzoeken. Dat kan bijvoorbeeld de testinfrastructuur zijn, onder andere omdat we in Limburg over Flanders Drive beschikken. We staan voor een moeilijke opdracht, maar ik troost me met de gedachte dat moeilijk ook gaat.”

J.S.

Eerdere Artikelen