Moet vrouwelijk ondernemerschap speciaal in de verf gezet worden? Inge Geerdens, oprichtster en eigenares van CV Warehouse, specialist in rekruteringssoftware en winnares van de Womed Award 2005, heeft er een dubbel gevoel bij. “Ja, want als man moet je je veel minder verantwoorden voor die keuze om te ‘ondernemen’,” vindt ze. “Maar in feite moet het gewoon in het algemeen makkelijker worden om ondernemer te worden. Zowel voor mannen als voor vrouwen. Nu gaat er veel talent verloren, omdat potentiële ondernemers als werknemers te vlug in een gouden kooi belanden en daar niet meer durven uitkomen.”
Dat het voor vrouwen moeilijker is om die ondernemende stap te zetten, erkent ze wel. “Vrouwen hebben meer moederinstinct en trekken zich de opvoeding van kinderen en het huishouden meer aan, dat klopt. Maar toen onze kinderen jong waren, heeft mijn man de rol van huisman op zich genomen. Hij werkte op de achtergrond mee in ons bedrijf. Nu de kinderen pubers zijn – 14, 15 en 17 – is hij voltijds in de firma aan de slag. Maar veel vrouwen kunnen niet terugvallen op een huisman of andere oplossing. En dan is het moeilijker om de stap naar het ondernemerschap te zetten. Maar eerlijk gezegd: ik ben helemaal niet bezig met mijn ‘vrouw-zijn’. Ik moet mijn bedrijf recht houden in een mannenwereld. Dat is mijn hoofdzorg.”
Dat mannen zich minder moeten verantwoorden voor de uithuizigheid, die het runnen van een bedrijf met zich meebrengt, ervaart Inge Geerdens wel. “Met onze rekruteringssoftware CVWarehouse hebben we klanten in meer dan 20 landen. Ik vertoef daarom veel in het buitenland, en krijg daar vragen en opmerkingen over. Hoe doe je dat met je gezin? Tja, dat maakt deel uit van mijn job. Van mannen wordt dat meer aanvaard. Accepteren we moeders als ondernemer en/of met lange werkdagen? Ik denk dat er nog veel werk aan de winkel is. Als voormalige winnares van de Womed Award en jurylid van het tv-programma Topstarter geef ik geregeld lezingen of word ik uitgenodigd in panelgesprekken. Mij vragen ze vrijwel altijd hoe ik werk en gezin combineer en zo. Maar de vraag ‘wat doe uw bedrijf precies?’ stellen ze me zelden of nooit.”
M.M.: Maar de bekendheid die u als vrouwelijke ondernemer geniet, straalt wel af op uw bedrijf?
Inge Geerdens: “Helemaal niet. Mensen weten niet exact wat ik doe. Als je schoenen verkoopt en naamsbekendheid belangrijk is, speelt dat misschien wel, dat weet ik niet. Maar niet als je – zoals mij – B2B actief bent. Toen ik met Topstarter op tv kwam, hebben we drie maanden geen enkel contract verkocht. Dat kan toeval zijn. Of denken prospects en klanten dat je je handen vol hebt, dat je geen tijd hebt om hen op dat moment verder te helpen? Ik weet het niet. Maar ik ben toch blij dat ik Topstarter heb gedaan. Ik begeleidde al zeven jaar starters voor Bryo van Voka en had echt het gevoel daar een meerwaarde te kunnen betekenen. Ondernemerschap ‘zoals het is’ naar het grote publiek brengen, dat was mijn doel. En daar zijn we in geslaagd. De gemiddelde Vlaming weet daar te weinig over. Het programma bereikte ook de juiste doelgroep, jonge mensen tussen 17 en 30 jaar. Maar of het ondernemerschap heeft gestimuleerd? Tja… Jongeren krijgen voortdurend twee boodschappen: ja, ondernemen is goed. Maar ook: als je bevalt, blijf je best drie maanden thuis en daarna kan je nog ouderschapsverlof nemen. Als ondernemer kan dat allemaal niet. En als je kleine kinderen hebt, is het niet het juiste moment om een bedrijf te starten. En daarna ben je misschien te oud om dat risico nog te nemen…”
“De kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven is ook veel te groot. In de cruciale adolescentiejaren worden onze kinderen opgeleid door mensen die vaak ‘risico-avers’ zijn. En in het hoger onderwijs, kunnen ze niet meer ‘buizen’, alles draait rond studiepunten die ze jaar na jaar verwerven. Ze leren nog amper tegenslagen incasseren. Dat is nefast voor hun ondernemersmentaliteit. Ik studeerde na mijn humaniora vertaler. Op geen enkel moment is tijdens mijn schoolcarrière het woord ‘ondernemer’ gevallen. Dat ik daar aanleg voor heb, is nooit boven water gekomen. Het onderwijssysteem heeft daar te weinig aandacht voor.”
M.M.: Ziet u een oplossing?
“Om ondernemerschap te herkennen en aan te moedigen, moet je er voeling mee hebben. De meeste leerkrachten hebben echter nooit in een bedrijf gewerkt. Meer nog: het onderwijs als beroepskeuze komt soms mee voort uit ‘risico-aversheid’. Als leraar heb je werkzekerheid, zeker als je benoemd bent, een degelijk salaris, een goed pensioen, veel vakantie ook, … Er zijn uiteraard heel veel erg gemotiveerde leerkrachten. Maar wat ondernemen is, weten ze vaak niet. Waarom ze niet verplichten om eerst twee jaar in een bedrijf te werken, vooraleer ze hun onderwijscarrière starten? Of één of meer bedrijfsstages tijdens vakantieperiodes? Hun kennis over en voeling met ondernemen zou er enorm door toenemen. En dat kunnen ze dan overbrengen op hun leerlingen. Dit zou een enorme win zijn.”
M.M.: Bent u lid van een werkgeversorganisatie of businessclub voor vrouwen?
“Neen, ik ben alleen lid van Voka, via mijn engagement in het starterplatform Bryo. Maar ik ga zelden naar netwerkbijeenkomsten. Ik heb daar geen tijd voor. Ik netwerk wel, maar in kleinere meetings en vaak ook internationaal.”
M.M.: Wat zijn de verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers?
“Dat weet ik niet. Ik ben nooit man geweest. Het verschil situeert zich vooral thuis, denk ik, omdat je als vrouw dikwijls ook mama bent. Maar man of vrouw, om te slagen met je bedrijf moet je in België vrij hard kunnen zijn. Al ben ik zelf eerder direct, hard zou ik mezelf niet noemen.”
M.M.: Wat is het belangrijkste advies dat u meegeeft aan startende ondernemers?
“Veronderstel niks, maar vraag. Contacteer de juiste instanties en vraag door tot je de juiste info hebt. Anders neem je misschien verkeerde beslissingen. En reken 50 % meer kosten en 50 % minder omzet dan voorzien in je businessplan. Kosten worden altijd onderschat, en omzet overschat. Als je dat hebt aangepast, kan je starten.”