Vooral Duitse en Franse merken scoren goed als firmawagen. Maar wie heeft recht op welk merk, welk model en welke opties? Dat hangt af van het budget dat op zijn beurt bepaald wordt door het functieniveau. In elke categorie staan andere types aan de top…
In de top 10 van de meest geleasde automerken in ons land scoren vooral Duitse en Franse merken goed. Dat blijkt uit het jongste jaarverslag van Renta, de Belgische beroepsvereniging van voertuigenverhuurders. Duitse wagens hebben nog steeds hun imago mee waardoor de restwaarden hoog zijn. Dat heeft dan weer een gunstige invloed op de maandelijkse huurprijs. Ook de Franse vierwielers doen het goed op onze leasemarkt.
Afhankelijk van functie
Maar wie heeft er recht op welk merk, welk model en welke opties? Dat blijkt niet meteen uit die globale top 10 van de merken. Het is bekend dat het voornaamste criterium voor de toekenning van een bepaald type wagen het functieniveau is. SD WORX, het dienstenbedrijf gespecialiseerd in human resources, stelde in samenwerking met Leaseplan een rapport op, ‘Rapport bedrijfswagens, editie 2006’. Dat is gebaseerd op een enquête bij 276 ondernemingen met een eigen voertuigenvloot. Daarnaast bevat het werk cijfers gebaseerd op het wagenpark van LeasePlan, de marktleider met een vloot van meer dan 47.000 auto’s. Dit is ongeveer één op vijf van alle geleasde wagens in ons land. Opgesplitst per type en per functiecategorie blijkt dat bij de categorieën Directie/Hoger kader en Middenkader de Renault Espace de populairste firmawagen is. Ook de Audi A4 Avant scoort goed in beide groepen. De Audi A6 Avant staat in het segment Directie/Hoger kader op de tweede plaats, maar behaalt slechts een negende rang bij de middenkaders. Eddy Mertens, Manager Reward bij SD WORX: “Dat laatste heeft te maken met de kleinere budgetten, waardoor er minder opties zijn. Dat maakt wagens uit hogere klassen minder aantrekkelijk dan auto’s uit een lager segment met meer opties.”
Keuzevrijheid
In 38% van de bedrijven waar arbeiders recht hebben op een firmawagen wordt er door de werkgever geen keuze gelaten omtrent het wagenmodel. Voor de andere personeelscategorieën bestaat er meestal wel een zekere keuzevrijheid: ofwel mag de werknemer een wagen vrij kiezen op voorwaarde dat hij een bepaalde maandelijkse leasingprijs niet overschrijdt, ofwel kan hij kiezen tussen een beperkt aantal modellen die voor zijn functieklasse in aanmerking komen. Die keuzemogelijkheden worden vooral bepaald door kostenoverwegingen. Ook het advies van de leasemaatschappij en vergelijkingen op de markt spelen vaak een rol bij de keuze van de onderneming voor bepaalde merken of modellen. Overigens kan in slechts 20% van de bedrijven de werknemer een sportwagen of cabrio kiezen. Bij 39% is een 4×4 toegelaten. Verder verplicht 72% van de werkgevers de medewerkers om een wagen met dieselmotor te nemen.Benzinemotoren worden voornamelijk toegestaan
aan de categorie Directie/Hoger kader.
Opties
Niet alleen voor de modelkeuze maar ook voor de opties kunnen werkgevers beperkingen opleggen. Soms gebeurt het omgekeerde en zijn bepaalde opties en accessoires verplicht. Overigens, wanneer een optie niet in de leaseprijs is inbegrepen, heeft de werknemer meestal de mogelijkheid om er zelf voor bij te betalen. Opvallend is dat 50% van de bedrijven de metaalkleur verplicht en in 44% van de gevallen de airco. Dit valt te verklaren door de positieve invloed op de restwaarde, wat een aanzienlijk effect heeft op de maandhuur. 15% van de bedrijven verbiedt dan weer een lederen interieur en 11% een automatische versnellingsbak. Minder logisch klinkt de vaststelling dat er bedrijven zijn (8%) die GPS uitsluiten. Zoiets kan bezwaarlijk nog als een luxe worden beschouwd.
CO2-heffing
Liefst 79% van de ondervraagde bedrijven antwoordde in juli 2006 dat ze hun bedrijfswagenpolitiek niet aangepast hadden of van plan waren dat te doen naar aanleiding van de invoering van de CO2-heffing. Alhoewel de nieuwe regeling bijna altijd een meerkost betekent, hebben de werkgevers niet de neiging hun car policy aan te passen. Maar dat zou nog kunnen veranderen, want uit een eerder onderzoek in 2004 bleek dat 46% dat wel van plan was op lange termijn. Eddy Mertens van SD WORX: “De firmawagen wordt beschouwd als een deel van het salaris, waardoor het moeilijk ligt om de meerkosten door te rekenen aan de werknemer. Je moet immers rekening houden met de kost van demotivatie. Samen met de kosten van de bijkomende administratieve rompslomp weegt dat blijkbaar niet op tegen de meerkost die de werkgever nu moet betalen. Bovendien is het aandeel van de CO2-heffing in de totale kost van een wagen geringer naarmate het voertuig tot een duurdere klasse behoort.” Het rapport ‘Salary survey – Rapport bedrijfswagens, editie 2006’ werd gemaakt door SD WORX in samenwerking met LeasePlan.
Meer informatie: www.sd.be/bedrijfswagens