Vijf tips voor het allerbeste champagneplezier

03A11965_low

Wij wensen u sprankelende feestdagen!

Come quickly, I’m tasting stars!”, zou de Franse benedictijner monnik Dom Pierre Perignon hebben uitgeroepen toen hij voor het eerst van zijn sprankelende goedje proefde. Al zijn inzet ten spijt, heeft hij noch de mousserende wijn, noch de champagne uitgevonden, maar de bekende topchampagne van het merk ‘Moët & Chandon’ draagt wel nog altijd zijn naam. En met een verbruik van 9,5 miljoen flessen champagne of zo’n 7% van de totale export van de godendrank, zijn wij Belgen het beslist eens met zijn smaakpapillen. Met de feestdagen voor de deur en de nodige te kraken flessen in huis, brengen wij nog enkele bubbeltips onder de aandacht.

Tip 1: Koelemmer komt van pas
Mogen wij beginnen met u op de valreep nog wat inspiratie voor uw kerstlijstje te bezorgen? Een koelemmer is namelijk een prima bondgenoot in het streven naar het ideale glaasje bubbels. Champagne wordt best bij een temperatuur van 6 tot 9 graden gedronken. Niet alleen geur en smaak zijn dan op hun best, u slaagt er dan, door de afgenomen druk, ook in om de fles makkelijker – lees: zonder morsen – te openen.

Tip 2: Nooit in het vriesvak!
Maar die temperatuur bereikt u niet door de fles even voordien in de vorm van een sessie shocktherapie in het vriesvak – heiligschennis! – te leggen. Wél door de champagne een dag voor de festiviteiten in de koelkast te leggen. Bewaar uw champagneflessen zeker niet langer dan tien dagen in de koelkast, want dit helpt zelfs de beste paradepaardjes genadeloos om zeep.

Tip 3: Niet te lang op kamertemperatuur
Een kwartiertje voor u de champagne opdient, neemt u deze uit de koelkast en plaatst u de fles in een koelemmer die u ongeveer voor de helft met ijsblokjes heeft gevuld en vervolgens tot drie kwart heeft aangelengd met water. Plaats de champagne na openen ook opnieuw in de koelemmer. Als u de fles een uurtje op kamertemperatuur laat staan, is hij niet meer lekker.

Tip 4: Liever lang glas dan coupe
Toegegeven: besluit u om uw bubbels te serveren in een champagnecoupe, dan zit u niet meteen om een gespreksonderwerp verlegen. Zo gaat het verhaal dat de oorspronkelijke coupe ontworpen werd naar de borsten van Marie-Antoinette, echtgenote van Lodewijk XVI. En hoewel deze glazen tot de jaren zestig van de vorige eeuw zeer populair waren, is het net hun vorm die afbreuk doet aan de smaak van uw champagne. Die komt immers het best tot zijn recht in een lang, ietwat tulpvormig glas, bij voorkeur dun en van kristal. Niet alleen houden deze glazen het aroma beter vast, door de ietwat ruwe structuur van kristal komen de bubbels ook beter tot hun recht. En omdat alleen het beste goed genoeg is voor deze godendrank, brengen sommige glasfabrikanten een druppeltje glas aan op de bodem van het glas. Hierdoor zal de champagne vanuit dit druppeltje continu omhoog borrelen. Ook het oog wil wat!

Tip 5: Giet uw glazen niet te vol
Met de juiste glazen komt u al een heel eind, maar vergeet in al het feestgedruis niet dat de glazen niet te vol mogen zijn. Te volle glazen bieden namelijk geen ruimte meer voor aroma’s. En zo heeft u het excuus om nog een keer te klinken.

Gezondheid!

Eerdere Artikelen