Als bestuur meer economisch denken: het is een van de krachtlijnen die voorop staat bij Renaat Landuyt, in zijn eerste legislatuur als burgemeester. “Het is de bedoeling onder meer de Zeehaven meer als een economisch instrument te sturen en nog beter bepaalde opportuniteiten te grijpen. Meer dan ooit willen we het ‘urbi et orbi’-karakter van Brugge accentueren: we zijn niet enkel werelderfgoed, maar ook een moderne, dynamische stad.”
“We moeten bedrijven meer project- dan vergunningsmatig benaderen.”
M.M.: Brugge staat toeristisch ijzersterk, maar welke zijn de andere belangrijke economische trekpleisters?
Renaat Landuyt: “Brugge heeft veel economische troeven: een Zeehaven, een sterk uitgebouwde zorgsector en een sterke cultuurtoeristische aantrekkingskracht. Bovendien kunnen we uitpakken met een breed en nog groeiend opleidingspakket in de hogescholen, het Europacollege en UNU-CRIS (The United Nations University Institute on Comparative Regional Integration Studies, nvdr). De Zeehaven staat meer dan symbool voor industriële ontwikkeling. Een sterk uitgebouwde zorgsector is – in de huidige socio-demografische context – op zich al een toekomstgerichte economie, maar ook een sector waarin innovatie voortdurend aan de orde is. De aanwezigheid van knowhow, zorgorganisaties en belangrijke medische actoren is een sterk argument voor leidende innovatieve bedrijven om zich hier te komen vestigen en clusters te ontwikkelen. Ook cultuur en toerisme vormen, vooral in combinatie met elkaar, sterke sectoren. Ze trekken niet alleen bezoekers aan die hier een budget te spenderen hebben, maar verhogen ook de aantrekkelijkheid van de regio als woonomgeving, studeer- en werkplek.”
M.M.: Hoe heeft de economie in uw stad de jongste jaren geboerd?
“De trend die mij zorgen baart of baarde, was het weinig economisch denken van het beleid. Daardoor werden opportuniteiten niet gegrepen. We moeten ons dan ook als stadsbestuur vooral leren economisch opstellen. Dat is meer dan zich toeristisch op te stellen. Toekomstige investeerders moeten Brugge en de regio (ook) associëren met innovatieve industriële, kennisgerichte en zorggerichte sectoren. Daarvoor is samenwerking en verruiming nodig, zoals die bijvoorbeeld werd geformuleerd in het RESOC Streekpact. Brugge wil op regionaal niveau alvast een regierol op zich nemen. Dat kan op vele terreinen en voor vele subsectoren, bijvoorbeeld ook door het samenbrengen van actoren die een sterk cluster kunnen vormen. Het Brugs bestuur wil ook het netwerk tussen en met de verschillende onderwijsinstellingen en bedrijven versterken. Het is zo dat Brugge als studeerstad aan belang is gaan winnen, een trend die wij op economisch vlak moeten verzilveren.”
M.M.: Welke zijn de prioriteiten om de economie aan te zwengelen?
“De uitdaging is en blijft om ook als stadsbestuur een economische politiek te voeren. Dit starten we met duidelijk te maken dat de Zeehaven van ons is. Met andere woorden: het schepencollege zal de Zeehaven als economisch instrument sturen. Het doel van de Zeehaven is niet enkel de omzet, maar ook de meerwaarde – in alle betekenissen van het woord – voor de Brugse regio te verhogen. Daar maken we werk van door zelf de leiding te nemen. We denken daarbij onder meer aan een efficiënte ontsluiting, maar ook aan een ecologische haven, met groene energie, en aan nog meer internationale uitstraling. Voorts moeten we bedrijven meer project- dan vergunningsmatig benaderen en vergunningsaanvragen geïntegreerd behandelen. De administratie mag geen struikelblok zijn, maar moet een springplank worden. Ook het verdedigen van Brugse economische dossiers in Brussel zie ik daarbij als een opdracht.”
M.M.: Welke ontwikkelingen mogen worden verwacht op vlak van bedrijventerreinen?
“Zodra er duidelijkheid is over waar Club Brugge zijn stadion kan bouwen, kunnen we onze bedrijventerreinen verder ontwikkelen en deblokkeren. Ik denk in het bijzonder aan de zogenaamde ‘Spie’ in het noorden van de stad. Vergeet ook niet dat een nieuwe havenpolitiek tegelijk betekent dat het hele havengebied nog beter moet worden ingezet.”
Bart Vancauwenberghe
Foto’s Brugge: © Jan Darthet.