Een onderneming beëindigde op foutieve wijze zijn handelsrelatie, met enorme financiële schade tot gevolg voor zijn wederpartij. Met de bedoeling om een schade-eis af te wentelen of te verminderen dagvaardde die onderneming die wederpartij in ontbinding, op grond van het feit dat haar netto-actief was gedaald tot beneden de wettelijke grens van het minimum maatschappelijk kapitaal. Die onderneming hoopte zo te kunnen onderhandelen over een schadevergoeding of tot een beter resultaat te komen in het kader van een vereffeningsprocedure.
Iedere belanghebbende kan dergelijke vordering instellen, en er valt (bijna) niet aan te ontsnappen. De rechtbank kan wel een regularisatietermijn toestaan.
Rechtsmisbruik is echter verboden. Het Hof van Cassatie heeft in haar arrest van 2 april 2015 geoordeeld dat dit verbod ook geldt voor wetten van openbare orde of van dwingend recht.
Er is onder meer sprake van rechtsmisbruik wanneer iemand een recht uitoefent zonder daarbij een redelijk of voldoende belang te hebben dan wel dat recht op zodanige wijze uitoefent dat het manifest de grenzen van de uitoefening door een normale, voorzichtige en diligente persoon overschrijdt. Wanneer het voordeel dat wordt beoogd overduidelijk buiten alle proportie staat met het nadeel dat wordt berokkend, is zelfs de drievoudige toets van het proportionaliteitsbeginsel niet meer vereist (pertinentiecriterium, noodzakelijkheidscriterium, proportionaliteit).
Alhoewel voormelde eiser volgens de wet gelijk had moeten krijgen, werd zijn eis toch afgewezen, omdat die eiser zijn eis gebruikte als strategisch middel om de vordering van wederpartij te doen herleiden of af te wenden. Gelijk hebben is dus één zaak, gelijk krijgen duidelijk een andere. Ook de context waarbinnen een eis wordt aangebracht en verdedigd, is dus uitermate belangrijk.
Benoit Beele
Belexa Advocaten
www.belexa.be