Stefan Carmans, Carmans: “Tja, machines ontwerpen is gewoon een van mijn hobby’s”

Stefan Carmans. (Foto: Koen Bauters)

Stefan Carmans geloofde al in blauwe economie nog voor hij de term daadwerkelijk kende. In het aannemingsbedrijf Carmans, dat hij op zijn 27ste van zijn vader overnam, staat alles al sinds jaar en dag in het teken van het samengaan van economie en ecologie. Met, na zeven jaar onderzoek en ontwikkeling, een betonnen ‘legoblok’ als eerste, veelbelovende kers op de taart. En beslist niet de laatste …

 

M.M.: U stapte in de jaren ‘90 mee in het bedrijf van uw vader. Was dat een logische keuze, of heeft u ooit een andere carrière overwogen?

Stefan Carmans: “Ik heb me eigenlijk nooit afgevraagd of ik wel in het bedrijf van mijn vader zou willen werken, maar wel wanneer ik er eindelijk van start zou kunnen gaan. Ik heb nog een broer en zus, maar was als enige van de kinderen écht gebeten om het bedrijf verder uit te bouwen. Vader heeft ons ook nooit in de ene of andere richting gestuurd, hij liet ons daar volledig vrij in.”

“Als kind luidde mijn vraag op dinsdagavond steevast of mijn vader de volgende dag, wanneer we maar een halve dag school hadden, op een werf in de buurt aan de slag moest. Want dan was de kans groot dat hij me ’s middags thuis zou komen oppikken en ik mee een handje zou kunnen helpen. Hij kon me geen groter plezier doen! Naar vrienden gaan, deed ik ook wel graag, maar nooit overdag. Want dan wilde ik mee gaan werken. Hij legde op dat moment opritten aan. Ik leerde eerst met een kleine wals rijden, daarna met een graafmachine werken, nog later legde ik mijn eerste klinkers. Had ik geen huiswerk, dan was ik op een werf te vinden. Als puber deed ik er ook vakantiewerk. Al denk ik niet dat ik daar ooit een cent voor heb gekregen (lacht). Maar dat deerde me niet, mijn zakgeld volstond. Ik kwam niets te kort. Zo droomde ik lange tijd van een brommertje op 16-jarige leeftijd, dat ik nooit heb gekregen. Maar op mijn 18de kreeg ik wél een autootje.”

“Ik heb er alles aan gedaan om zo snel mogelijk bij hem aan de slag te gaan. Mijn hele leven stond in het teken van het bedrijf. In die tijd was de legerdienst bijvoorbeeld nog verplicht. In België bedroeg die zo’n tien maanden. Maar als je je dienst in Duitsland deed, was je al na acht maanden klaar. De keuze was dus snel gemaakt (lacht). En daarna ging ik werken in het bedrijf.”

M.M.: Al vrij snel besloot uw vader om het roer aan u over te laten. Wat maakte dat hij dat zo snel besliste?

“Mijn drive was nogal groot, nog steeds trouwens (lacht). Daar was geen kruid tegen gewassen. Ik was zo’n 27 toen dat ter sprake kwam. Hij merkte dat ik echt vooruit wilde en besloot zijn aandelen te delen met mijn broer, zus en mij. Later kocht ik zijn aandelen, en die van mijn broer en zus. Vader bleef wel aan de slag hier. En zelfs na zijn pensioen, tot zijn 80steongeveer, knapte hij nog wel eens een klusje op of kwam hij regelmatig een kijkje nemen.”

“Maar ik wilde dus groeien, investeren in machines, mensen. Ik zag geen mogelijkheid om het kleiner aan te pakken, dat zou indruisen tegen mijn natuur. Natuurlijk botsten zijn ervaring en mijn drang naar innovatie regelmatig. Hij was eigenzinnig, en ik ben dat niet minder. Soms werd er na zo’n discussie een week lang niet gesproken aan tafel (lacht). Maar steunen deed hij me altijd. Toen ik zo’n 35 jaar was, heeft hij me volledig losgelaten. Toen zag hij dat het wel zou goed komen.”

M.M.: Van een wegenbouwbedrijf evolueerden jullie naar een groep van complementaire bouwbedrijven. Is er binnen al die diversiteit een rode draad?

“In het begin wilde ik het bedrijf van mijn vader gewoon groter maken. Maar al snel voelde ik dat ik het ook op andere manieren kon en wilde uitbouwen. Het moest niet alleen economischer, maar ook ecologischer. Daarmee waren we toch een vreemde eend in de bijt. Een van de eerste grote investeringen op dat vlak dateert uit 1994, het ging om een mobiele breekinstallatie met een doorlopend keuringscertificaat. Een mobiele breekinstallatie is vandaag niet meer vernieuwend, maar wij gingen ook meteen voor dat keuringscertificaat. Ik geloofde er heel erg in, ook al moest ik voor die investering van 18 miljoen Belgische frank (450.000 euro, red.) alle middelen aanspreken die ik had. En ook vader was gewonnen voor die aanpak. Daarna volgden andere investeringen, in grondstabilisatie, grondverbetering, later ook grondreiniging. Alles volgde mekaar op, tot en met vandaag: met onze BlueBlocks als eerste eindproduct, dat niet alleen gemaakt is met hernieuwbare energie, maar ook nog eens van hernieuwbare grondstoffen.”

M.M.: Waarom is dit product zo belangrijk voor jullie?

“De BlueBlocks, grote betonnen blokken uit recyclagemateriaal, hebben alle kwaliteiten van traditionele betonblokken. Je kan ze bijvoorbeeld gebruiken om scheidingswanden op te trekken. En dankzij hun noppen – ze lijken op legoblokjes – zijn ze bovendien eenvoudig te plaatsen. Maar, en dat is nog belangrijker, ze zijn dus het resultaat van die jarenlang aangehouden visie op het vlak van blauwe economie: door afvalstoffen opnieuw te reinigen en te certificeren en ze vervolgens een tweede leven te geven als een hoogwaardig eindproduct, sluit je de cirkel. Ze kunnen ook bekleed worden met schanskorven en dan, gevuld met lavasteen, dienen als esthetische geluiddempers. Zo werden ze al gebruikt bij de Hasseltse Ikea-vestiging. De BlueBlocks kunnen trouwens ook voor gebouwen gebruikt worden. Ze hebben uitstekende bufferende eigenschappen, waardoor ze in de winter de warmte en in de zomer de koelte bufferen. Wij starten weldra met de bouw van een eerste kantoor op onze site.”

“Ik heb altijd heel erg geloofd in een blauwe economie: een gesloten systeem waarbij technologie en ecologie hand in hand gaan. Onze activiteiten vinden ook allemaal plaats met eigen opgewekte groene energie. Daarnaast proberen we het transport zo duurzaam mogelijk te organiseren. Onze ligging aan het Albertkanaal is daarvoor ideaal. Als infrastructuurbedrijf lijkt dat misschien hoog gegrepen, maar wij doen het gewoon. Wij hebben ook niets nieuws gemaakt, wél bestaande toepassingen gebundeld voor een nieuwe combinatie. Er zit trouwens nog een product in de pijplijn, maar daar blijft het voorlopig nog even. De tijd moet er rijp voor zijn.”

M.M.: En jullie ontwerpen jullie eigen machines? Is dat het geheim om voorsprong te behouden op de concurrentie?

“Dat is gewoon een van mijn hobby’s (lacht). Ik ben omringd door een heel goed team, maar ik hou er echt van om tijdens het weekend een productieproces onder de loep te nemen en maandagochtend met een schets aan te komen om dan samen aan de slag te gaan (lacht). Dat heb ik altijd zo gedaan. Wij zijn ook altijd op zoek naar vernieuwing, maar verliezen nooit uit het oog waar we naartoe willen. Het is van levensbelang om een bedrijfsvisie te hebben voor de komende vijf, tien jaar. Daar mag je af en toe even van afwijken, maar verder moet je je focussen op dat punt aan de horizon waar je naartoe wil. En als je dat punt hebt bereikt, zie je weer een volgend punt en werk je daar naartoe. Als je naar Parijs wil vliegen, ga je toch ook niet eerst naar Warschau. Constant afwijken van je koers, is nefast. Iedereen maakt al eens een verkeerde keuze, maar je moet blijven geloven in je product, in je bedrijf. En die koers blijven volgen. Eigenlijk zou je iedere dag alles opnieuw in vraag moeten stellen. Waarom je iets doet, hoe je het doet. Je moet proberen om niet te verzanden in dagelijkse sleur, dan dommel je in. Maak tijd om alles even vanaf een afstand te bekijken. Dat zorgt dikwijls voor verheldering. Maar verlies nooit je doel uit het oog.”

M.M.: Onze bouwbedrijven kreunen onder de buitenlandse concurrentie. Is de taxshift een stap in de goede richting om de bouwsector op adem te laten komen?

“In onze sector, de infrastructuur, zien we wel wat buitenlandse concurrentie, maar zo’n 60% van wat wij doen vergt speciale technieken, en daar voelen wij die buitenlandse concurrentie niet sterk. In de meer traditionele werken wel. Maar ik klaag niet graag. Als er een probleem is, probeer ik mijn eigen weg te gaan en het hoofd niet te laten hangen. Ik verwacht geen oplossingen van iemand anders, maar probeer binnen het bedrijf naar een oplossing te zoeken. Ik wil mijn hoop dan ook niet stellen op de taxshift, maar probeer zélf veranderingen door te voeren, oplossingen te zoeken. Hebben we het ook niet zelf allemaal wat in de hand gewerkt? Wij leven niet meer uitsluitend in dit zakdoekgrote landje, we leven in Europa. Kan je dan verhinderen dat er arbeiders uit andere Europese landen komen werken in ons land? Het is dus ook aan Europa om op dat vlak in te grijpen, de lonen op één niveau te krijgen. Al is dat natuurlijk een werk van lange adem.”

 


Bedrijfsfiche

  • Naam: Carmans
  • Oprichting: 1963
  • Medewerkers: 45

Persoonsfiche

  • Naam: Stefan Carmans
  • Leeftijd: “Ik feest graag, maar mijn eigen verjaardag vieren, dat doe ik niet meer. Op alle andere dagen van het jaar, zijn pakjes welkom, maar die dag niet.”
  • Motto: “Onze aarde is een gesloten systeem. Wees er zuinig op, er komt niets bij en er gaat niets weg.”
  • Hobby’s: “Mountainbiken, skiën, zwemmen. En ik heb een passie voor alles wat op vier wielen rijdt (lacht).”
Vorig artikel
Volgend artikel

Eerdere Artikelen