Jonge Belgische KMO’s zijn rendabeler dan oude, meer personeel aanwerven leidt bijna altijd tot een hoger rendement en bedrijven kunnen veel betere resultaten boeken als ze het aandurven om elders kapitaal te zoeken. Het zijn de meest opvallende vaststellingen uit het KMO Kompas dat consultancybedrijf Deloitte bekend maakte. Deze benchmark geeft een overzicht van het Belgisch KMOlandschap, gebaseerd op cijfergegevens van 2005 van 2.200 bedrijven.
Voor de tweede keer maakte consultant Deloitte een studie over de Belgische KMO’s. Bij het opstellen van ‘KMO Kompas 2006’ werden tien sleutelratio’s berekend die de financiële en operationele positie van de Belgische KMO sterk kenmerken: financiële structuur en terugbetalingcapaciteit, liquiditeit en beheer van werkkapitaal, toegevoegde waarde en arbeid- en kapitaalintensiteit, operationele en financiële rentabiliteit en tot slot het rendement op aangewend vermogen. Volgens Nikolaas Tahon van Deloitte blijft de familiale KMO toonaangevend voor de Belgisch ondernemingswereld. “Maar liefst 84% van de Belgische ondernemingen hebben een familiaal karakter,” stelt Nikolaas Tahon vast. “Dat zijn ondernemingen waarbij meer dan de helft van de aandelen in het bezit zijn van één familie en meer dan de helft van de bestuurders deel uitmaken van deze familie.” De belangrijkste vermogenverschaffers voor de Belgische KMO zijn de aandeelhouders en de bestuurders. Uit de benchmark blijkt dat de reële solvabiliteit, of het eigen vermogen verhoogd met rekeningen-courant en achtergestelde leningen toegestaan door aandeelhouders en bestuurders, voor de gemiddelde Belgische onderneming maar liefst 56% bedraagt.
Beperkte personeelskosten
“Jonge ondernemingen zijn performanter dan oudere ondernemingen,” zo stelt Nikolaas Tahon vast. “Ze creëren in eerste instantie meer toegevoegde waarde: de helft van de ondernemingen jonger dan 10 jaar creëerde minimaal 50 euro toegevoegde waarde per 100 euro omzet. Bij ondernemingen die reeds meer dan 25 jaar actief zijn, valt dit terug tot 35 euro. In gemiddelde is bovendien het aandeel van de personeelskosten in de toegevoegde waarde kleiner bij de jonge bedrijven.” Terwijl dat maximaal 66% bedraagt bij de helft van de jonge ondernemingen, is dat 70% bij de oudere ondernemingen. Tot slot toont de studie aan dat de gemiddelde familiale KMO financieel gezonder is dan de gemiddelde niet-familiale KMO. “Ze geniet een betere reële solvabiliteit en liquiditeitspositie. Bovendien weegt de personeelslast minder zwaar door in de toegevoegde waarde. Ook het operationeel rendement (EBITDA) en het rendement op aangewend vermogen van de familiale KMO is duidelijk beter,” aldus Nikolaas Tahon.
Limburgse toekomst
Volgens de financiële parameters presteren de Oost-Vlaamse KMO’s het best. De Limburgse bedrijven scoren het slechtst van alle Vlaamse KMO’s. In een vergelijking van de drie gewesten doen de Vlaamse bedrijven het merkelijk beter dan de Waalse en de Brusselse. De Limburgse ondernemingen vallen wel op door hun solide kapitaalstructuur en hun hoge toegevoegde waarde. “De gemiddelde onderneming in Limburg financiert zich voor meer dan 60% met eigen middelen, inclusief de leningen verstrekt door aandeelhouders en bestuurders. Het valt op dat het nettorendement van deze eigen middelen eerder laag is, met name 3%.” Allicht is dit deels te verklaren door de eerder overkapitalisatie van de gemiddelde Limburgse onderneming. “Meer gebruik van vreemde middelen om bijkomende interessante investeringsprojecten aan te kunnen, zou het nettorendement van de eigen middelen zeker ten goede komen, voor zover deze investeringen meer opbrengen dan de kost van de aangetrokken vreemde middelen.”
De Limburgse ondernemingen creëren de hoogste toegevoegde waarde van alle Belgische ondernemingen.”
Dit lagere rendement is des te merkwaardiger als er rekening wordt gehouden met de toegevoegde waarde. “In 100 euro bedrijfsopbrengsten zit in de gemiddelde Limburgse onderneming 57 euro toegevoegde waarde vervat. Concreet: een Limburgs bedrijf koopt voor 43 euro grondstoffen, goederen en diensten aan op de markt en zet hiermee zelf een product of dienst op de markt ter waarde van 100 euro. Hiermee creëren de Limburgse ondernemingen de hoogste toegevoegde waarde van alle Belgische ondernemingen.” Een bijzonder gunstig perspectief voor de toekomst van de Limburgse economie. Toch valt ook op dat de prestaties inzake rendement en toegevoegde waarde zeer uiteenlopend zijn tussen de ondernemingen onderling, maar dit is zeker geen specifiek Limburgs fenomeen, wel integendeel. Bedrijfsleiders, die de financiële performantie van hun onderneming gedetailleerd in kaart wensen te brengen, kunnen vanaf vandaag een benchmark van hun bedrijf – ‘Het KMO kompas van uw onderneming’ – opvragen via www.kmokompas.be.