Films om iets van op te steken Je moet niet slim zijn om het tot president van de VS te schoppen

De plichtsbewuste manager in u wil eindelijk eens beginnen met het lezen van ‘The McKinsey Mind: Understanding and Implementing the Problem-Solving Tools and Management Techniques of the World’s Top Strategic Consulting Firm’? Weet dan dat er uit iets simpels als een goedgemaakte, of zelfs een minder goedgemaakte film minstens evenveel bruikbare managementtips te halen zijn. ‘Wie stout is, bereikt meer’ is bijvoorbeeld een Bond Zonder Naam-wijsheid from hell, maar daarom niet minder waar. Wel integendeel: kijk maar eens hoe Julia Roberts haar stoutheid als belangrijkste wapen hanteert in ‘Erin Brockovich’. Dat het leven aan de durvers is, wist u natuurlijk al lang, maar had u de volgende films al eens op een andere manier bekeken?

Door Jan Vlaeminckx (Tekst)

Debora Lauwers (Illustratie)

Wie braaf is bereikt niets

In het bevreemdende ‘A Serious Man’ (2009) van de gebroeders Coen valt de Joodse wiskundeprofessor Larry Gopnik, schitterend neergezet door Michael Stuhlbarg, ten prooi aan de ene tegenslag na de andere. Zijn benoeming aan de universiteit komt in het gedrang, hij wordt bedreigd door een Koreaanse student én zijn echtgenote bedriegt hem openlijk met een ander. En van lateraal denken heeft de brave man helaas nog nooit gehoord. Kortom, de zinloosheid van het leven in al zijn facetten. ‘When the truth is found to be lies, and all the joy within you dies, zou je dan niet beter iemand zoeken om van te houden?’, vraagt zangeres Grace Slick van Jefferson Airplane zich af in ‘Somebody To Love’, de song die een zeer belangrijke rol speelt in de film. Dat we allemaal iemand nodig hebben om van te houden, is een wijsheid die wel vaker werd geponeerd in de muziekgeschiedenis, maar iemand had Larry Gopnik best wel eens mogen vertellen dat je weinig of niets bereikt als je braafjes je noodlot zit af te wachten.

Wie stout is, bereikt meer

Nee, dan Erin Brockovich, het hoofdpersonage in de gelijknamige film uit 2000. Brockovich, de vleesgeworden behoeftepiramide van Maslow, is in alle opzichten het tegenovergestelde van Larry Gopnik: ze laat door niets of niemand de kaas van haar brood halen. Hoofdrolspeelster Julia Roberts heeft haar faam en welstand te danken aan haar beroemde lach die ze veelvuldig mocht demonstreren in luchtige romkoms als ‘Pretty Woman’ en ‘Notting Hill’, maar in ‘Erin Brockovich’ overstijgt ze zichzelf als de alleenstaande, werkloze moeder die uiteindelijk toch een job vindt bij een advocatenkantoor. De dialogen getuigen van zoveel verbale branie en humor dat het een lust is om naar te kijken en te luisteren. Roberts kreeg dan ook een droomtekst om te vertolken, waarvan we u de volgende passage niet willen onthouden. Nadat haar baas Ed Masry (schitterende rol van Albert Finney) haar vraagt om haar gewaagde kledij wat aan te passen, zegt Brockovich: ‘Zo lang ik één kont heb in plaats van twee, draag ik wat ik wil’. Ondeugend, dat wel, en dat toontje is de rode draad doorheen de hele film: durf stout te zijn.

Je moet niet slim zijn om resultaat te boeken

Dat je slim moet zijn om het ver te schoppen, is dan weer een misverstand. Tenminste, als we beroepspopulist Michael Moore mogen geloven. In ‘Fahrenheit 9/11’ uit 2004 portretteert hij George W. Bush, voormalig president van de Verenigde Staten, als een domme, onnozele marionet van de Amerikaanse energie- en wapenlobby. Als een mislukte zakenman die dankzij de connecties van zijn invloedrijke vader telkens weer de beste posities weet te bemachtigen. Kortom, de man voor wie het Peterprincipe wel lijkt uitgevonden. Het beeld van Bush die voorleest uit een kinderboek terwijl de Twin Towers in lichterlaaie staan, is ondertussen klassiek. Dom, onnozel en incapabel, maar toch maar mooi president van een grootmacht geworden.

Bezint eer ge begint

‘Pulp Fiction’ van Quentin Tarantino is een mijlpaal, maar wat wijze lessen betreft, kunnen we, wat deze film betreft, kort zijn. Wie zich de tegelijk grappige en gruwelijke scène herinnert met beroepsklunzen John Travolta en Samuel L. Jackson, weet: neem nooit achteloos een geweer mee in de wagen, de hersenen van je medepassagier zouden weleens in honderdduizend stukjes op de achterbank kunnen terechtkomen. Travolta en Jackson hadden een en ander beter eerst besproken tijdens een bilateraaltje.

Niets is wat het lijkt

‘Shutter Island’ (2010) mag dan niet het zoveelste meesterwerk van Martin Scorcese zijn geworden, het is wel een verdomd spannende prent. Een ode aan de Grote Cinema van weleer met talloze verwijzingen naar de grootmeesters. In deze kolommen te veel van het verhaal prijsgeven zou zonde zijn, maar u mag wel weten dat detective Teddy Daniels (Leonardo DiCaprio) samen met zijn collega de oversteek maakt naar Shutter Island, het eiland met daarop een psychiatrische inrichting voor de zwaarste gevallen. Daniels moet er een mysterieuze verdwijning ophelderen, maar gaandeweg kan hij maar één conclusie trekken: niets is wat het lijkt. Laat net dat de belangrijkste les zijn die u uit ‘Shutter Island’ moet trekken, maar sinds de toestanden rond de huidige crisis en de soap over de federale regeringsvorming wist u dat natuurlijk al lang.

Val niet in herhaling never change a winning team

Een goede raad voor elke ondernemer die wil innoveren: val niet in herhaling. Daarvan is ‘The Karate Kid’ (2010), de remake van de gelijknamige film uit 1984, het beste bewijs. Er wordt niets aan het oorspronkelijke verhaal toegevoegd, waardoor de voorspelbaarheid al tijdens de eerste tien minuten om de hoek loert. Mocht ‘The Karate Kid’ bij de eindafrekening van 2010 toch een plaats krijgen in de top tien der kassuccessen, dan veranderen we onze gevleugelde wijsheid graag in: never change a winning team.

Hebzucht is gelijk aan eenzaamheid

‘Greed is good’, oftewel ‘hebzucht moet er zijn’, is een van de meest memorabele filmquotes van de jaren tachtig. Zeer typerend ook voor het kille decennium waarin alles draaide om egoïsme, snobisme en geld. De woorden kwamen uit de mond van de meedogenloze beursspeculant Gordon Gekko, in een schitterende vertolking van Michael Douglas in ‘Wall Street’ (1987). Gekko heeft lak aan corporate values, zou zijn eigen moeder belazeren, en wordt daardoor stinkend rijk. Maar de moraal van het verhaal draait er op uit dat Gekko uiteindelijk welstellend maar eenzaam door het leven moet: elk individu dat om hem heen cirkelt is uit op zijn centen. Het leverde niettemin een enorm boeiend filmpersonage op en dat is de Academy niet ontgaan: Douglas sleepte hiervoor de oscar voor Beste Acteur in de wacht. En Gekko is terug! Uit ‘Wall Street 2: Money Never Sleeps’ (2010) blijkt dat hebzucht niet alleen goed is, ‘het schijnt ook nog legaal te zijn’.

Hoogmoed komt voor de val

Nog meer hebzucht. In dit verhaal leidde het tot de ondergang van effectenhandelaar Nick Leeson. Compleet tegen de regels in deed hij grote speculatieve transacties voor de Barings Bank. Het tij keerde en in 1995 liep het verlies op tot 1,4 miljard dollar, twee keer zoveel als het handelskapitaal van de bank. Niet alleen Leeson, maar dus ook zijn werkgever ging ten onder. De man liet een briefje met de tekst ‘I’m Sorry’ achter voor zijn collega’s, koos het hazenpad, maar werd gevat. Na zijn vrijlating schreef hij ‘Rogue Trader’, een boek over zijn wedervaren dat in 1999 werd verfilmd met Ewan McGregor in de hoofdrol. Puike film, sterke boodschap: hoogmoed komt voor de val. Voilà, zeg niet dat we u niet gewaarschuwd hebben.

Eerdere Artikelen