Dossier architectuur in Limburg

Cijfers zeggen niet alles, maar toch veel. Beweren dat Limburg ondervertegenwoordigd is in architec­tuurwedstrijden en gerenommeerde publicaties is een understatement. Het paradoxale van de situatie is echter dat de Limburgse architectenbu­reaus wel degelijk de vergelijking met de andere provincies kunnen doorstaan en op veel respect kunnen rekenen in de architectuurscène. Wat is er dan aan de hand?

DOOR RIK NEVEN (tekst) EN Sourbron fotografie


Vergelijk het met Nederland en Vlaanderen. Vlaanderen heeft fantastische architecten, maar vraag een buitenlandse architec­tuurliefhebber er een op te noemen en je mag blij zijn als hij zich namen als Stéphane Beel, Jo Crepain of een ander Vlaams icoon voor de geest kan halen. Vraag je hem naar Nederlandse bureaus, krijg je geheid drie namen.

Zijn Nederlandse architecten dan beter? Allerminst, maar Nederlanders kunnen zich -daarin gesteund door hun overheid – beter verkopen dan de Vlamingen die te zeer low profile blijven. Wat voor Vlaanderen geldt, kent zijn exploot in Belgisch Limburg waar low profile in de volksaard ligt en het belang van degelijke, hedendaagse architectuur totaal niet is doorgedrongen tot het provinciebestuur.

Alfredo De Gregorio, die er toch om bekend staat geen blad voor de mond te nemen, zal het niet nalaten om zo nu en dan tegen heilige huisjes aan te trappen. Hij durft architecten, aannemers én overheden meermaals de levieten te lezen, toch neemt dit niet weg dat zijn renovatie van het Gallo-Romeins museum op bijzonder veel erkenning kan rekenen. En dat zowel van bouw­professionals als Tongenaren. Dat De Gregorio met dit project zijn afkeer ten opzichte van de verheerlijking van de design- en beeldcultuur gestalte gaf, doet daaraan geen afbreuk.

Volgens Alfredo De Gregorio moeten architecten meer bescheiden zijn en moeten ze in plaats van te willen scoren met design en spektakelarchitectuur in de eerste plaats de relatie met de omgeving nastreven. Dat is geen boude uitspraak maar fundamenteel voor het huidige architectuur­discours. En uiteraard valt er wat voor te zeggen. Zeker wel. Toch neemt dit niet weg dat een eyecatcher of landmark wenselijk is, al was het maar om de discussie over architec­tuur aan te wakkeren. Of je er nu voor of tegen bent, met uitzondering van de Lange Wapper-polemiek, werd nooit eerder zoveel over architectuur gepraat als bij de opening van het Antwerpse gerechtsgebouw. Megalomaan, waanzinnig duur, kitscherig of grensverleggend? Iedereen in dit land had een uitgesproken mening over het door de Engelse architect Richard Rogers uitgedachte Antwerpse vlinderpaleis. Dat alleen al is een hele verdienste.

Maar hoe moet het dan in ‘t bronsgroen eikenhout? Het zou dus zeker geen kwaad kunnen als Limburg op regelmatige basis eens zou afstappen van zijn no nonsense-strategie en regelmatig
– maar ook weer niet te vaak – uitpakt met een opvallend pres­tigeproject dat de Limburgse bevolking niet onberoerd laat. En ja, er zijn al voorbeelden. Gelukkig maar.

Eerdere Artikelen