De huidige recessie laat uiteraard ook Vincent Van Quickenborne niet onberoerd. De federale minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen beseft als geen ander dat de Belgische economie wordt meegezogen in het ongunstig internationaal klimaat. “Onze bedrijven mogen de overheid niet als hun eerste reddingsboei zien, maar ons herstelplan kan mee helpen de crisis te keren.”
Brabant Manager: De overheid ondernam de voorbije maanden forse inspanningen om de noodlijdende banken te ondersteunen, maar krijgt nu steunvragen alom van privébedrijven. Hoe speelt u daar op in?
Vincent Van Quickenborne: “De steun voor de banken was noodzakelijk. Als je die teloor laat gaan, zeg je eigenlijk ‘foert’ tegen je hele economisch apparaat. We mochten en konden niet aanvaarden dat de banken alles en iedereen in hun val zouden meesleuren. Met steun aan privébedrijven moeten we voorzichtiger zijn. Dat ligt veel moeilijker want voor je het weet, zit je in de remedies van de jaren ‘70 met steun aan ‘nationale sectoren’. Wat uiteraard niet wil zeggen dat we alles zomaar blauwblauw willen laten. We kunnen wel helpen bij herstel, maar moeten eigenlijk wachten tot die bedrijven, onder meer uit de automobielindustrie, zelf een goed businessplan op tafel leggen. En dan nog moet onze eventuele steun op Europees vlak groen licht krijgen. Toch denk ik dat de federale overheid via algemene maatregelen veel heeft bijgedragen om de gevolgen van de recessie te beperken.”
Brabant Manager: Dat was niets te vroeg, want sinds de verkiezingen van juni 2007 was het vertrouwen in de federale politiek ernstig geslonken.
Vincent Van Quickenborne: “Dat is juist, maar ik denk dat de regering-Van Rompuy I wel vrij goed werk levert. Er is de verlaging van de BTW in de bouw tot 6% (voor een schijf van 50.000 euro, nvdr), het uitstel van betaling van bedrijfsvoorheffing met een kwartaal, de versnelde maandelijkse terugbetaling van de BTW voor ondernemingen en het ‘commitment’ van de regering om de eigen facturen sneller te betalen. De huidige ploeg beheert de situatie vrij goed, maar de malaise die we nu meemaken is uitzonderlijk. Sinds de crisis van de jaren ‘30 van de vorige eeuw is dit niet meer gebeurd. Er bestaat ook niet zoiets als een handboek om dit aan te pakken. Het is ook logisch dat we nu met een groot begrotingstekort kampen, die factuur zal ooit weer aangezuiverd moeten worden. Alleen, je kan uiteraard niet bij de pakken blijven zitten. Er is creativiteit en moed nodig om bepaalde maatregelen te nemen.”
Provinciebesturen afschaffen
Brabant Manager: U ijvert al jaren voor een afslanking van het overheidsapparaat. Vindt u stilaan meer medestanders voor dat plan?
Vincent Van Quickenborne: “Ik besef dat zoiets allerminst een populaire maatregel is. Er zijn veel mensen die dit ook denken, maar het niet luidop durven zeggen. Dat doe ik wel. Bepaalde mensen lusten me hiervoor ongetwijfeld rauw, maar je kan nu eenmaal moeilijk ontkennen dat we in België een veel te groot overheidsapparaat hebben. Er zal een dag komen dat de mensen me gelijk zullen geven. Eigenlijk is de huidige recessie een uitgelezen opportuniteit om hier en nu af te slanken. Ook de gemeenten en de Vlaamse Gemeenschap zouden het met beduidend minder personeel kunnen beredderen. Ik vind zelfs dat we naar een nieuwe fusie van gemeenten moeten gaan. Er is een evolutie nodig naar minder, maar grotere entiteiten. Provinciebesturen zou ik zelfs afschaffen, ik zie niet in welke meerwaarde die tegenwoordig nog hebben. Alleen botsen dergelijke plannen op veel weerstand en zal het zijn tijd vergen om die eventueel door te drukken.”
Brabant Manager: Op die manier zou je natuurlijk een grotere werkloosheid creëren, terwijl tal van bedrijven net nu al duizenden mensen hebben afgedankt.
Vincent Van Quickenborne: “Onjuist. Ik wil niemand bij de overheid ontslaan, enkel degenen die met pensioen gaan niet allemaal vervangen. We moeten realistisch zijn: 2009 zal een erg moeilijk jaar worden. Ik vrees dat de golf van ontslagen in de private sector nog lang niet ten einde is. Anderzijds stel ik vast dat er nog steeds vacatures zijn die open blijven staan. Er is dus nog wel degelijk nood aan goede arbeidskrachten. Het is bemoedigend om zien dat veel ondernemingen naar zinvolle alternatieven zoeken om hun mensen aan het werk te houden. Bij bedrijfsbezoeken merkte ik onder meer het systeem op van interne interims, waar mensen die in de ene afdeling op overschot waren, konden worden ingezet in onderbezette divisies. Het wordt misschien stilaan een cliché, maar innoveren is inderdaad de boodschap.”
Brabant Manager: Vereenvoudigen is ook een manier van innoveren. Bent u tevreden over wat u op dat vlak al heeft kunnen realiseren?
Vincent Van Quickenborne: “In ons land zijn de voorbije tientallen jaren tal van zaken scheefgegroeid. Die kafkaiaanse toestanden kan je niet rechttrekken op een paar jaar tijd, maar ik denk dat we goed bezig zijn. Op Europees vlak staan we qua vereenvoudiging ook goed aangeschreven, in Nederland worden bepaalde initiatieven gewoon gekopieerd. Als je ons evenwel vergelijkt met bijvoorbeeld Singapore, hebben we nog een lange weg te gaan. Daar zijn papieren vergunningen taboe en gebeurt alles elektronisch.” “Bij ons is de opstart van ondernemingen sterk vereenvoudigd, is de stap naar het papierloze kantoor in gang gezet met de elektronische boekhouding, de verplichte elektronische BTW-aangifte, elektronische facturatie, enzovoort. Zoals gezegd: het zijn maar de eerste stappen. Op het vlak van milieuvergunningen, bouwvergunningen,… heeft Vlaanderen nog veel werk voor de boeg. Door de immense papierberg sleept de duurtijd nog te lang aan, zeker ook als het gaat om bedrijfsuitbreidingen, BPA’s, RUP’s, PRUP’s, MER’s, plan-MER’s, noem maar op. Eenmaal de nieuwe Vlaamse regering er na de verkiezingen staat, zou het niet slecht zijn mocht ook zij de nodige inspanningen leveren om de bureaucratie weg te werken.”
Elektronische maaltijdcheques
Brabant Manager: ICT, een van uw bevoegdheden, kan hier een belangrijke rol in spelen.
Vincent Van Quickenborne: “Dat is inderdaad iets waar ik sterk in geloof. Eigenlijk moeten we evolueren naar een universele databank, waar bedrijven via een elektronisch ondernemingsloket en de website van de dienst economie hun gegevens kunnen aanpassen, waarbij klanten via die weg bedrijven kunnen opzoeken, kunnen controleren of een bedrijf wel geregistreerd is als onderneming, enzovoort. Daar zijn we nu volop mee bezig. Ook andere projecten, zoals elektronische maaltijdcheques, de afbouw van de statistieklast en de verdere versoepeling van de elektronische facturatie, zitten in de pijplijn. We moeten er wel over waken dat die nieuwe maatregelen zo eenvoudig mogelijk zijn en werkbaar blijven, zodat we het probleem niet gewoon verleggen naar een ander domein.” “We moeten zeker in ICT investeren om de productiviteit van bedrijven in de toekomst aan te zwengelen. Ik denk daarbij onder meer aan de gezondheidszorg, de informatisering van de papiermolen in de landbouw, de brede mogelijkheden van internetbankieren, enzovoort. ICT is dé sector bij uitstek om het herstel in te luiden. Niet alleen omdat het zorgt voor vereenvoudiging, maar ook voor kostenbesparing. Het is via dergelijke toepassingen dat we het overheidsapparaat gevoelig kunnen inkrimpen.”
“Mijn ideeën zijn ongetwijfeld vaak confronterend, maar ik lanceer ze in de overtuiging dat ze berekend en noodzakelijk zijn.”
Brabant Manager: Met uw ideeën profileert u zich vaak als een buitenbeentje, als iemand die tegen heilige huisjes durft te schoppen.
Vincent Van Quickenborne: “Ik besef dat mijn ideeën dikwijls nogal confronterend zijn, maar ik lanceer ze in de overtuiging dat ze berekend en noodzakelijk zijn, niet omdat ze alleen goed klinken. Ik wil graag mee de weg bepalen om uit de crisis te geraken. We gaan uiteraard zware inspanningen moeten leveren: als de gemiddelde levensverwachting nu 80 jaar is, is het logisch dat mensen op hun 55ste niet zomaar met pensioen kunnen gaan. Met z’n allen zullen we vermoedelijk ook meer moeten werken, rekening houdend met ieders werkomstandigheden. Het is onzinnig om mensen te verbieden langer dan 38 uur per week te werken. We moeten evolueren naar een veel opener benadering van overuren. Het is ook overdreven dat mensen die meer werken hogere sociale lasten moeten betalen. Net zij leveren een meerwaarde aan onze economie. Intussen moeten we blijven zoeken naar maatregelen om onze bedrijven nieuwe zuurstof te geven. Ongetwijfeld zal dat soms wat (politieke) moed vergen, maar dat moeten we er zeker voor over hebben.”