Al bijna 40 jaar een groot advocatenkantoor runnen, en buiten de lange werkdagen die zo’n kantoor vergen, ook nog eens tijd maken om zelf een school – u leest het goed – op te richten. Advocaat Bert Beelen doet het allemaal met hart en ziel. En met een dochter en zoon die net als hij advocaat zijn in hetzelfde kantoor, is de opvolging verzekerd… “Al beschouw ik ook mijn andere medewerkers als zonen en dochters (lacht). Je moet het hen zelf maar eens vragen, ze zien ons kantoor als één grote familie. Mooi toch?”
Hilde Neven
(Foto’s: Koen Bauters)
M.M.: Wist u als kind al dat u advocaat wilde worden?
Bert Beelen: “Ik ben altijd erg geëngageerd geweest in wat er in de wereld gebeurt. Al tijdens mijn humaniorajaren, in een zeer strenge, maar ook sociaal geëngageerde school, het Montfortcollege in Rotselaar, was ik erg actief. Ik was een periode voorzitter van de schoolraad, altijd wel verantwoordelijk voor één of andere dienst of activiteit, geïnteresseerd in internationale politiek, … Daarom koos ik na mijn zesde middelbaar voor een richting die voor mij een maatschappelijke waarde had. Nog even speelde ik met het idee om geschiedenis te studeren, maar uiteindelijk heb ik voor rechten gekozen. Aanvankelijk met het oog op een verdere diplomatieke loopbaan. Maar tijdens mijn rechtenstudies begon het recht ‘an sich’ me te boeien. Dat je met dat recht, als advocaat, mensen kon verdedigen, iets kon betekenen voor mensen in een moeilijke situatie: dat inspireerde me. Tijdens een van mijn laatste studiejaren nam ik de proef op de som en besloot ik om een advocatenkantoor te zoeken waar ik een zomerstage kon lopen. In die tijd was dat erg ongebruikelijk. De job van advocaat was vanaf de schoolbanken toch een ver-van-mijn-bed-show. Na die stage was ik helemaal gebeten door het vak. Ook tijdens mijn studies ben ik trouwens, net zoals tijdens mijn humaniorajaren, erg geëngageerd gebleven. Ik maakte deel uit van studentenbewegingen, we organiseerden betogingen, debatten, … Niet omdat dat mooi zou staan op mijn cv, daar was niemand van ons mee bezig, we deden het allemaal uit puur idealisme.”
M.M.: U bent gestart in 1978 en dus al bijna vier decennia bezig. Hoe is uw kantoor geëvolueerd?
“Hoewel dat geen bewuste strategie was, groeide mijn kantoor snel en ging ik op zoek naar versterking. Vandaag tellen we een 20-tal advocaten en zestal bedienden. Ook mijn dochter en schoonzoon en zoon en schoondochter werken hier als advocaat. Al ben ik nog steeds niet geassocieerd. Niet omdat ik per se de grote baas wil zijn, het is gewoon historisch zo gegroeid. Maar het maakt mijn kantoor vrij uniek. Binnen het kantoor hebben we onze specialisaties gebundeld in diverse cellen: publiek recht, vennootschaps- en handelsrecht, familierecht, sociaal recht, arbeidsrecht, aansprakelijkheidsrecht, hippisch recht, enzovoort. De tijd dat je als advocaat gespecialiseerd kan zijn in alle materies, is voorbij. De wereld is een dorp geworden. Je moet dus meer en meer rekening houden met andere wetgevingen. Of denk maar aan onze nationale wetgeving die zich naar onze steeds uitgebreidere Europese wetgeving moet richten. Op alle vlakken wordt het recht complexer, gespecialiseerder.”
M.M.: Hoe evolueerde de samenwerking tussen advocaten en bedrijven doorheen de jaren?
“Vroeger schakelden bedrijven, net zoals particulieren, pas een advocaat in wanneer het echt niet meer anders kon. Vandaag vergelijk ik ons beroep toch meer met dat van een geneesheer. We doen nu veel meer aan preventie. Wil een bedrijf advies om internationaal uit te breiden? Weten of een contract goed in mekaar zit? Een overname realiseren? In grote bedrijven heb je wel bedrijfsjuristen, maar er blijft een grote taak weggelegd voor advocaten, omdat bedrijfsjuristen vooral intern gespecialiseerd zijn, en misschien niet meteen ervaring hebben met externe juridische zaken waarmee dat bedrijf wordt geconfronteerd. Onze rol is meer en meer adviserend en bemiddelend geworden.”
M.M.: Als adviseurs van het bedrijfsleven hebben advocaten het gezelschap van accountants en andere consulenten. Hoe beconcurreren die ‘anderen’ de advocatuur?
“Ik begrijp je vraag, maar advocatuur zal altijd advocatuur blijven. Wij hebben onze deontologie, net als ieder beroep natuurlijk, maar in ons vak is deze zeer streng. Het vormt de basis van ons beroep. Dat maakt ons, in recht en wetgeving, tot een vertrouwenspersoon. We zijn gebonden aan ons beroepsgeheim, waardoor alles binnen de muren van dit kantoor besproken kan worden en ook binnen deze muren blijft. Ook de briefwisseling tussen advocaten onderling is vertrouwelijk en mag bijvoorbeeld niet in een rechtbank worden voorgelegd, waardoor je in alle vrijheid met je confrater kan communiceren en voor je klant kan onderhandelen. Dat schept vaak mogelijkheden om uit een impasse te geraken, om barrières te doorbreken. De briefwisseling tussen bedrijfsjuristen onderling, bijvoorbeeld, is niet gebonden aan die vertrouwelijkheid.”
M.M.: Hoe ervaart u de toegenomen ‘mediatisering’ van uw beroep? Assisenpleiters zoals Jef Vermassen en Sven Mary zijn vandaag als het ware BV’s …
“De ‘mediatisering’ is er gekomen door de digitale revolutie. Mijn kantoor is ook snel op die digitale kar gesprongen. De eerste computer heeft hier al heel lang geleden zijn intrede gedaan, en vandaag maken we gebruik van alle moderne communicatietools die er zijn. Daardoor komen advocaten ook meer en meer ‘in the picture’. Vroeger was dat ondenkbaar. Zelfs dit interview zou ik toen niet hebben mogen geven. Het was zelfs zo dat je vroeger niet zelf naar je cliënt mocht gaan. Als ik voor de stad Leuven werkte, moest ik de burgemeester en schepenen bij mij ontvangen, in plaats van omgekeerd. Je kon zelfs een berisping krijgen als je zelf naar je cliënten ging! Om dezelfde redenen mocht je als advocaat ook geen kerstkaarten versturen naar je cliënten. Dat was natuurlijk absurd. Maar vandaag zie ik het andere uiterste: je kan in een brasserie gaan eten en op je placemat reclame voor een advocatenkantoor zien. Dat gaat te ver, vind ik. Niet omdat wij boven de maatschappij staan, want wij staan er net met onze beide voeten in. Maar we oefenen geen commercieel beroep uit.”
M.M.: Sinds 2009 vormt u het netwerk Alinea met De Keuster Advocaten, Rasschaert Advocaten en Casteleyn Advocaten. Waarom en hoe is dit netwerk tot stand gekomen?
“Wij hebben een uitgebreide cel publiek recht, omdat we veel werken voor diverse overheden. Wim Rasschaert, Dirk De Keuster en Elke Casteleyn zijn op hun beurt ook gespecialiseerd in bepaalde delen van het publiek recht. Sinds 2009 bundelen wij voor bepaalde zaken de krachten. Wij doen een beroep op hun specifieke expertise, en zij kunnen bij ons terecht voor materies waarin zij versterking kunnen gebruiken. We vullen elkaar aan, dat is een meerwaarde voor ieders cliënten.”
M.M.: Hebt u zelf een voorkeur voor bepaalde domeinen?
“Ik ben nog een van die laatst overgebleven dinosauriërs, wat dat betreft (lacht). Doordat ik alle materies heb door zwommen, en ze ook lang ben blijven bijhouden en volgen, en doordat ik aan het hoofd van het kantoor sta, is mijn rol erg coördinerend. Ik heb een verbindende functie tussen de diverse cellen. En door de ervaring die ik heb opgebouwd, kan ik wijzen op valkuilen. Dat is ook de meerwaarde van ons kantoor, je hebt hier geen eilandjes, zoals dat vaak het geval is in associaties. Ik zet de krijtlijnen uit en geef in complexe dossiers de weg aan die we zullen volgen. Ik ben de kapitein op ons schip.”
M.M.: Hoe ziet u dat in de toekomst? Wat als u met pensioen gaat?
“Daar ben ik niet mee bezig. Ik wil nooit met pensioen. Zolang het lukt, wil ik mijn beroep uitoefenen. Als Hillary Clinton op haar 69ste nog voor het presidentschap wil gaan, hoef ik ook nog niet aan stoppen te denken (lacht). Ik zou hier nog graag 20 jaar blijven rondlopen. Mocht dat niet lukken, maak ik me geen zorgen, want zonder mij zal dit kantoor ook blijven draaien. En de opvolging is natuurlijk verzekerd (lacht).”
M.M.: U bent nog steeds erg geëngageerd. Zo bent u de initiatiefnemer van autismeschool De Lift. Kunt u daar wat meer over vertellen?
“Mijn oudste kleinzoon Robrecht is autistisch. Autisme bestaat er in vele vormen. Sommige leerlingen kunnen mee in het reguliere onderwijs, andere kinderen hebben intensieve begeleiding nodig. Voor normaal tot hoogbegaafde kinderen met autisme die intensieve begeleiding nodig hebben, bestonden er in het middelbaar onderwijs haast geen mogelijkheden. Daar wilde ik iets aan doen. Samen met mijn dochter hebben we onze schouders onder de oprichting van deze school gezet. Omdat veel personen met autisme goed zijn in IT-jobs, is De Lift een informaticaschool voor normaal tot hoogbegaafde kinderen. Daarbij krijgen we de steun van IT-bedrijf Cronos. Wij zijn hen echt heel dankbaar dat zij zich engageren voor dit project. Jammer genoeg blijft het inschrijvingsgeld met 1.500 euro per maand erg hoog. Net omdat we die begeleiding op maat van onze leerlingen willen bieden. Ik zou het fijn vinden als onze school op termijn een haalbare kaart is voor iedereen. Toch is de school nu al, amper anderhalf jaar na de opening, een succes. Twee leerlingen zijn ingestroomd op 16-jarige leeftijd en lijken nu al vooruitzicht te hebben op een IT-baan. Bovendien vielen we ook in de prijzen bij de Koning Boudewijnstichting. En onze kleinzoon Robrecht is er samen met de andere leerlingen helemaal open gebloeid. Ook dat is natuurlijk een enorme opsteker.”
—- KADER —
Bedrijfsfiche
Naam: Beelen Advocaten
Oprichting: 1978
Medewerkers: 26
Persoonsfiche
Naam: Bert Beelen
Leeftijd: 62
Opleiding: rechten, MBA
Motto: “Haal het beste uit jezelf. Er zit zoveel in iedereen.”
Hobby’s: “Ik volg graag de internationale politiek, het maatschappelijk gebeuren. Daarom ben ik ook lid van De Warande in Brussel. Ik neem graag deel aan filosofische salons, … Ik hou van een lekker glas wijn en een goed gesprek met vrienden.”