Het bedrijfsleven is, zoals alle economische sectoren, ingebed in de macro-economische context van de globale wereldeconomie. Maar niettemin is een bedrijf in de eerste plaats onderworpen aan de bedrijfseconomische wetmatigheden op het niveau van de individuele onderneming.
Waar het bedrijf geen of weinig impact heeft op de bredere economische omgeving, is het anderzijds wel verantwoordelijk voor haar eigen bedrijfseconomische wetmatigheid. Deze manifesteert zich in een geheel van verworven zekerheden, regels en technieken waaraan niet getornd kan of mag worden. Denk aan verworvenheden als financiële orthodoxie en beheer, boekhouddoctrine en accountancy, financiële rapportering en transparantie, toepassing van beheerssystemen en ten slotte, maar niet in het minst, de waarden van duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Naar aanleiding van de recente beleidsmaatregelen van Di Rupo I kan u zich afvragen in hoeverre deze tegemoetkomen aan de bedrijfseconomische beginselen. Kijken we bijvoorbeeld naar de nieuwe onderkapitalisatieregel die kadert in het tegengaan van misbruiken bij de financiering van verbonden ondernemingen, door de beperking van de renteaftrek op groepsleningen. Door zulke lineaire maatregelen dreigen nieuwe ondernemingsinitiatieven door gebrek aan financiering verloren te gaan. De toets van de bedrijfseconomische logica?