Het zenuwcentrum van het Antwerpse Havenbedrijf, de afstandsbediening van onze wereldhaven, is het Havenhuis op de Entrepotkaai. Van hieruit worden de havenbelangen, de economische ontwikkeling en wereldwijde promotie ervan, in goede vaarwaters geleid. Zes hoog in het parelwitte gebouw, waar het zoemt van bedrijvigheid en drukte, heb ik een afspraak met Kristof Waterschoot, adviseur van de voorzitter, en connaisseur van het havengebeuren.
“Het autonoom Havenbedrijf is in de eerste plaats een infrastructuurbeheerder,” opent Kristof Waterschoot het gesprek. “In feite zorgen wij als een goede huisvader voor het onderhoud en de werking van deze haven: sluizen en bruggen worden door ons bemand, we herstellen de kaaien en baggeren de dokken uit, zorgen voor vlot- en walkranen, sleepboten, grond- en concessiebeleid, elektriciteitsvoorziening, enzovoort.”
Antwerpen Manager:Vandaar dat het hier zo gezellig hectisch is?
Kristof Waterschoot: (lacht) “Dat komt omdat dit Havenhuis oorspronkelijk gebouwd was voor veel minder mensen. In totaal tellen wij 1.570 medewerkers waarvan er 180 hier, in onze administratieve hoofdzetel, werken. Vroeger werd echter het belang van de Antwerpse havengemeenschap vooral door de privé-sector verdedigd. Door bedrijven die globale spelers zijn en ook belangen hebben in bijvoorbeeld Rotterdam en Hamburg. Daardoor was onze naambekendheid wereldwijd en specifiek onze trafiek naar China, duidelijk vatbaar voor verbetering. Van de 32 lijnen tussen Europa en Azië vinden er momenteel slechts 11 de weg naar Antwerpen. Ter vergelijking: er varen er 23 naar Hamburg en zelfs 25 richting Rotterdam! Door de promotie in eigen handen te nemen, onderhouden wij zelf de contacten met klanten en producenten. Zo openen wij nieuwe deuren naar meer trafiek. Onze commerciële afdeling is daarom uitgebreid, verdubbeld van vijf naar tien medewerkers. Dat lijkt misschien veel, maar niet als je weet dat er in Rotterdam 10 keer zoveel mensen op die afdeling werken.”
Antwerpen Manager: Is meer trafiek aantrekken de enige bedoeling?
Kristof Waterschoot: “Het is vooral belangrijk op welk moment de schepen onze haven aandoen. In de eerste haven waar ze aanmeren, wordt namelijk de meeste lading gelost. Dat levert de meeste toegevoegde waarde op. Door het lossen van lading vermindert de diepgang. Antwerpen staat tot nu toe vaak als laatste haven op dat lijstje. Onze betrachting is om van onze havenstad een ‘first port of call’ te maken.”
Uitbaggeren
Antwerpen Manager: Is de Schelde daar diep genoeg voor?
Kristof Waterschoot: “Vandaar dat de Schelde-verdieping zo cruciaal is. Dankzij de waterverdragen met Nederland kunnen wij de stroom nu verder uitbaggeren, zodat zeeschepen met een diepgang van 13,1 meter tijongebonden Antwerpen kunnen aanlopen. Toch wordt dat baggeren vaak mis begrepen. Veel mensen denken dat wij de hele Schelde, van Vlissingen tot Antwerpen, verdiepen. Nochtans is de Schelde op de meeste plaatsen diep genoeg, tot 40 en zelfs 55 meter. Het is echter de bodem die grillig is, met letterlijk drempels die op 11 plaatsen voor een hindernis zorgen. Enkel die drempels moeten wij uitbaggeren, amper 2% van het totale Schelde-oppervlak.”
Antwerpen Manager: En dat betekent?
Kristof Waterschoot: “De uitdieping van de Schelde zorgt voor een vergroting van het tijvenster. Schepen met een grote tonnenmaat, zoals de containerreuzen die iedereen kent, hebben nu beperkte mogelijkheden om Antwerpen te bereiken. Het tijvenster, de periode dat ze Antwerpen kunnen bereiken, zal afhankelijk van de diepgang van de schepen gevoelig toenemen.”
Antwerpen Manager: Dat klinkt vooral als goed nieuws voor het Deurganckdok?
Kristof Waterschoot: “Het Deurganckdok behandelde vorig jaar alleen al 800.000 containers. Sommige media beweren echter dat het Deurganckdok de flop van de eeuw is omdat het dok berekend is op een capaciteit van zes miljoen containers. 800.000 in het eerste jaar, vinden ze blijkbaar te weinig! Maar het Deurganckdok is, zoals elke uitbreiding in elk bedrijf, bedoeld om de groei van een aantal jaren op te vangen. Dit jaar voorzien we een omzet van 1,2 miljoen containers, 50% meer dan vorig jaar.”
70% transit-verkeer
Antwerpen Manager: Kan ons wegennet die drukte aan?
Kristof Waterschoot: “Een telling op de Antwerpse Ring heeft aangetoond dat slechts 23% van het vrachtwagenverkeer bestemd is voor de haven. Meer dan 70% is transit-verkeer: buitenlanders die ons wegennet gebruiken om naar elders te rijden. Wat niet wil zeggen dat we geen alternatieven zoeken. Zo maakt het transport per spoor momenteel 8% van alle haventransport uit. Door de ingebruikname van de Liefkenshoektunnel, de tweede Haventoegang en de IJzeren Rijn hopen we dat percentage gevoelig op te drijven. Het vervoer per binnenschip is nog een andere optie. Door terminals langs de waterwegen diep in het hinterland te gebruiken – de Nike-terminal in Meerhout is hier een schoolvoorbeeld van – kunnen we het wegtransport nog verder beperken. Ten slotte, en dat is weer iets helemaal anders, willen we ook werk maken van het imago van onze haven.”
Antwerpen Manager: Waarom?
Kristof Waterschoot: “De meeste Vlamingen en Antwerpenaars kennen de haven alleen maar van het nieuws – in de krant of op televisie – als er een ongeluk gebeurd is, een schip gezonken, of de huizen in Doel gekraakt worden. Dat proces van vervreemding is al een tijdje aan de gang. We willen daarom vanaf 2008 opnieuw een jaarlijks evenement organiseren waarbij we het publiek laten kennismaken met het reilen en zeilen achter de schermen van een wereldhaven. Tenslotte mag je niet vergeten dat 63.000 mensen hier elke dag rechtstreeks hun brood verdienen, en nog eens 90.000 via havengerelateerd werk. Onze haven is de grootste werkgever van het land en blijft onlosmakelijk verbonden met de welvaart van de mooiste stad van Vlaanderen: Antwerpen.”