De nieuwe opzeggingstermijnen sinds 1 januari 2014 gelden zowel voor arbeiders als bedienden. Ze hangen enkel af van de anciënniteit van de werknemer. Voor contracten die afgesloten werden na 31 december 2013, spelen de hoogte van het loon of de leeftijd geen rol meer. Het gaat om vaste termijnen bepaald door de wet. Er is dus geen akkoord tussen de werkgever en de werknemer meer nodig, ook niet wanneer het gaat om hogere bedienden.
De nieuwe regels over de opzegging zijn met andere woorden heel uniform. De wet verbiedt zelfs om afwijkingen vast te leggen in een sectorale cao. Er is ook niet meer uitdrukkelijk in een mogelijkheid voorzien om voor bepaalde bedienden met een hoog loon de opzeggingstermijn vast te leggen in een overeenkomst. Vroeger was dat wel het geval.
Nochtans is het volgens de meeste juristen nog steeds mogelijk om in een individuele overeenkomst met een nieuwe werknemer opzeggingstermijnen af te spreken, ook na 1 januari 2014. Dat kan echter enkel wanneer die opzeggingstermijnen voor de werknemer gunstiger zijn dan de wet. Opzeggingstermijnen overeenkomen die voor de werknemer minder gunstig zijn, wordt verboden door de arbeidsovereenkomstenwet.
Concreet betekent dit dat de arbeidsovereenkomst mag voorzien in een langere opzeggingstermijn wanneer de werknemer wordt ontslagen, terwijl kortere termijnen uitgesloten zijn. Pas wanneer u de werknemer al heeft opgezegd, kan u met hem een akkoord sluiten over een kortere opzeggingstermijn.
Katrien Crauwels
Van Goethem Advocaten
k.crauwels@vangoethem-law.be
T 03 451 03 83
www.vangoethem-law.be