“Een vrijstaat Antwerpen, dát zou de zaken pas vergemakkelijken”
John Stoop en Camille Paulus nemen afscheid, respectievelijk van het voorzitterschap van VOKA-Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland en het gouverneurschap van de provincie Antwerpen. Hun carrières vertonen merkwaardige parallellen: jurist van vorming, veel aandacht voor bedrijfsleven en tewerkstelling én een natuurlijke feeling voor discreet netwerken. Grote projecten realiseren doe je immers nooit op het publieke forum, maar binnen de veilige muren van het discrete overleg.
Antwerpen Manager : Jullie kennen elkaar al heel lang.Zulke banden zijn voor discrete lobbyisten ongetwijfeld een geweldige troef?
Camille Paulus: “Het is inderdaad zo dat ik de grootvader van John, mijnheer Delaet, nog heb gekend als bibliothecaris van de bibliotheek van de Balie. Zo ben ik ook in contact gekomen met zijn ouders en leerde ik al snel wat de grote verdiensten waren van de familie Stoop in het bedrijfsleven.”
John Stoop: “Als de naam van Camille Paulus viel, zei mijn grootvader steevast: ‘Die gaat het nog ver brengen.’ En kijk: hij heeft gelijk gekregen! Zijn grote troeven zijn volgens mij zijn stiptheid en dossierkennis. Toen de president van Kazachstan ontvangen werd op het Provinciehuis, liet de gouverneur meteen blijken dat hij de geschiedenis van die jonge staat, onafhankelijk sinds 1991, zeer grondig kende. Telkens opnieuw kon je op hem vertrouwen. Dat maakt een unieke samenwerking mogelijk. Ik vertel u waarschijnlijk geen geheim dat de Antwerpse regio qua infrastructuur tegen 2012 een enorme metamorfose zal ondergaan. En dat is in niet geringe mate te danken aan het harde werk dat de gouverneur in alle discretie presteerde. Hij is altijd de advocaat van zijn provincie geweest.”
Antwerpen Manager : Kunt u zich in die analyse vinden, mijnheer de gouverneur?
Camille Paulus: “Ik denk het wel. Om die rol van advocaat van de provincie voluit te kunnen spelen, was het belangrijk dat ik wist dat de neuzen in dezelfde richting stonden. Als ik naar Brussel trok om een dossier te bepleiten, kon ik altijd een eensgezind Antwerps standpunt naar voor schuiven. Ik vond het daarom ook belangrijk dat de Kamer van Koophandel ons altijd betrokken heeft bij hun plannen. Het Routeplan 2012, dat ijvert voor een intense samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en politiek om tegen 2012 40.000 jobs te creëren, is daar een voorbeeld van. We hebben geregeld informeel overlegd binnen het POLA (Prioritair Overleg Antwerpen, nvdr). Dat is een informele bijeenkomst, georganiseerd door de Kamer van Koophandel, waar zij belangrijke ‘opinion makers’ in de regio Antwerpen-Waasland bij elkaar brengt. John was daar de geschikte persoon voor. Hij is volgens mij niet voor niets gevraagd als consul van Kazachstan. Voor mij is John Stoop een geboren diplomaat en een echte gentleman, die er telkens weer in slaagt om de juiste sfeer te creëren bij het bespreken van lastige dossiers. Daar ben ik hem zeer dankbaar voor.”
“De contacten die ik dankzij John Stoop en de Kamer kon leggen, zijn cruciaal geweest voor de Oosterweelverbinding.”
John Stoop: “De gouverneur was ook de eerste supporter van het Routeplan 2012. Bij de lancering weerklonk heel wat scepsis. Van de politici was enkel minister Dirk Van Mechelen aanwezig. Door dat Routeplan hebben we uiteindelijk een groot wij-gevoel in Antwerpen gecreëerd. Een cruciaal moment was daarbij zeker 17 april 2007, toen we een bespreking hadden in het Vlaams parlement en er nog enkelen wilden proberen om het plan op het laatste moment te kelderen.” Camille Paulus: “Daar is Antwerpen kampioen in.”
John Stoop: “Op het Antwerpse stadhuis hebben we de dag voordien een persconferentie gehouden. Ook zij die in hun krant het plan probeerden af te branden, hebben we kunnen overtuigen. Plus alle politici. De dag daarop stond er niets dan lof in de dagbladen. Het plan is zonder problemen door het Vlaams parlement geraakt. Anders had-den we misschien weer maanden of zelfs jaren achterstand opgelopen. De krachten bundelen, daar gaat het om.”
Verhaaltjes vertellen
Antwerpen Manager : De mobiliteit is een ander belangrijk dossier van de laatste jaren.
Camille Paulus: “Inderdaad. We zijn in dat dossier op dezelfde manier te werk gegaan. Iedereen besefte dat de metropool dreigde te sterven aan een verkeersinfarct. Maar ook hier de neuzen in dezelfde richting krijgen, was niet eenvoudig. Gelukkig kon ik op veel steun van de Kamer rekenen. Want hoe belangrijk die Oosterweelverbinding ook is, men bleef er tot voor enkele maanden maar verhaaltjes over vertellen. Dat gaf de indruk dat in Antwerpen de consensus ver zoek was. Dan is het toch weer John Stoop geweest die een POLA-overleg organiseerde waar ik de gelegenheid had om iedereen te overtuigen dat het plan vitaal is voor de toekomst van deze regio. En samen hebben we nog een persconferentie gegeven om aan het publiek onze eensgezindheid te benadrukken. De contacten die ik dankzij John Stoop en de Kamer kon leggen, zijn cruciaal geweest voor de Oosterweelverbinding. Daar ben ik van overtuigd.”
“Het Routeplan 2012 heeft een groot wij-gevoel in Antwerpen gecreëerd.”
John Stoop: “Ik ben net als de gouverneur geweldig onder de indruk van het project. Ik heb de maquette en de 3D-animatie gezien. Daar kan je toch alleen maar voor applaudisseren? Dit is een manier om ons nog eens extra op de kaart te zetten. Iedereen spreekt over de brug van Millau. Dit project is al even fantastisch. De gouverneur heeft daar tien jaar aan gewerkt, met alle betrokkenen gesproken! Als ik de discussies hoor over de prijs (1,85 miljard euro voor de Oosterweelverbinding, 3,7 miljard euro voor het hele Masterplan, nvdr), dan frons ik toch de wenkbrauwen. Antwerpen is een economische locomotief en heeft zo’n project hard nodig. Je moet niet altijd aarzelen en achterom kijken. Dat is slecht management. ‘Full speed ahead’ is de boodschap! Het blijft toch de bedoeling dat heel die constructie daar voor 100 jaar zal staan. Laat ons dus niet te krenterig zijn.”
Antwerpen Manager : De Oosterweelverbinding moet een belangrijke hefboom zijn voor de economie en de tewerkstelling. Maar zijn de Kyotonormen geen rem op die groei? Zeker omdat er in de Antwerpse haven veel chemiebedrijven zijn. Hoe ga je daar als ondernemer mee om?
John Stoop: “Ik durf gerust stellen dat de bedrijven in de Antwerpse haven tot de properste ter wereld behoren. Ook qua waterzuivering hebben we een voortrekkersrol gespeeld. Er wordt heel veel gedaan, maar er moet een evenwicht zijn. Stoppen met produceren is geen optie. Als we over energie spreken, wil ik toch even aanstippen dat zomaar uit de kernenergie stappen, geen goed idee is. Wij hebben in het VITO in Mol de grootste specialisten in dat domein zitten. In Frankrijk bouwt Suez nog steeds nieuwe centrales bij. We moeten bijvoorbeeld ook eens naar de nieuwe centrales in Finland gaan kijken, dat is echte spitstechnologie. Ik heb er vertrouwen in dat de wetenschap ook voor het probleem van het kernafval een oplossing zal vinden. Als je de prijzen bekijkt van biobrandstoffen: dat is toch bijna onbetaalbaar. En het staat allemaal nog niet op punt. We moeten de wetenschapsstudenten en professoren aanmoedigen om dagelijks met die problemen bezig te zijn.”
Antwerpen Manager : Het blijft toch vreemd dat we met andere landen moeten onderhandelen over het aankopen van schone lucht?
Camille Paulus: “Op het einde van mijn mandaat durf ik het toch wel openlijk zeggen: op de top van Kyoto is er door de Belgische vertegenwoordigers vanuit een fout uitgangspunt onderhandeld. Wij zijn hier – na Houston in Texas – het belangrijkste centrum voor de petrochemische nijverheid. Dat heeft ons op het vlak van welvaart geen windeieren gelegd. Net voor de Kyoto-normen werden vastgelegd, hadden onze Antwerpse bedrijven al enorme inspanningen geleverd. Kyoto hield daar totaal geen rekening mee. Integendeel, ze moesten nog bijkomende inspanningen leveren. Een zware dobber voor de petrochemie in Antwerpen. Ik heb toen een nota gemaakt die ik overhandigd heb aan de federale en Vlaamse premier, met de duidelijke boodschap dat de sector absoluut niet van slechte wil is. Maar je moet toch alle inspanningen in rekening brengen. Helaas is dat maar in heel beperkte mate gebeurd. Vergeet ook niet dat Vlaanderen met Vlarem de strengste milieunormen ter wereld heeft.”
“Om buitenlandse investeerders te overtuigen is ‘Belgium’ nog altijd een sterk merk.”
John Stoop: “We waren al de beste van de klas en toch kregen we nog opmerkingen. Nu vergaderen de vertegenwoordigers van de grootindustrie geregeld samen. Bedoeling is om samen dossiers op te stellen en die vervolgens aan de politieke vertegenwoordigers te overhandigen. Stilaan beginnen de inspanningen te lonen omdat we veel overtuigingskracht hebben en nog meer kwaliteit leveren. Beste bewijs is dat zowel Bayer, Evonik als Total flinke investeringen hebben gedaan. Want vergeet niet dat de beslissingen voor nieuwe investeringen niet hier, maar bij de moederbedrijven in Duitsland en Frankrijk vallen. Je moet dus goed opletten of ze laten Antwerpen in de steek. Dat is gelukkig niet gebeurd. Ik moet zeggen dat de samenwerking tussen industrie en politiek de laatste jaren fel is verbeterd. Je moet met mekaar spreken en duidelijke beslissingen durven nemen. Dan vermijd je dat amateuristisch geklungel zoals bij de onderhandelingen over Kyoto. We moeten samen bouwen.”
Vrijstaat Antwerpen
Antwerpen Manager : Ondernemers en politici hebben de mond vol over Vlaamse hefbomen. Wat is voor jullie nog de meerwaarde van België? Is er meer dan een prins als uithangbord bij handelsmissies in het buitenland?
John Stoop: “Onlangs is Waals minister-president Rudy Demotte op bezoek gekomen in de haven. We hebben hem toen duidelijk gemaakt wat onze bekommernissen zijn. Bepaalde dossiers moeten op regionaal vlak behandeld worden, dat beginnen ze in Wallonië ook te begrijpen. Maar je mag ook niet vergeten dat Brussel en Wallonië toch veruit onze beste klanten zijn. Bovendien is het vlakbij, wat een goede zaak is om transportkosten te drukken. De Kamer doet niet aan politiek, maar met Vlaanderen willen we een topregio zijn in de wereld. We moeten daar de juiste hefbomen voor krijgen. Toen we met de Kamer op bezoek waren in Bilbao, hebben we daar al lachend gezegd dat we de vrijstaat Antwerpen moeten uitroepen. Dat zou de zaken beslist vergemakkelijken. Maar ernstig nu: de solidariteit moet blijven, maar er moet gezorgd worden dat het niet ondenkbaar is dat mensen uit Doornik de taalgrens oversteken om daar te gaan werken, eerder dan werknemers te zoeken in Frankrijk. We moeten niet te eng denken en moeten met elkaar blijven praten. Mijn grootvader heeft nog in de loopgraven aan de IJzer gevochten. Je kan die 175 jaar geschiedenis niet zomaar wegvegen. Het uitgangspunt moet wel zijn om de economische motor te laten draaien.”
Camille Paulus: “Ik ben voorstander van een verregaande regionalisering, maar we mogen de federale cohesie niet verwaarlozen. Ons land is tenslotte maar een speldekop groot. Om buitenlandse investeerders te overtuigen is ‘Belgium’ nog altijd een sterk merk. We liggen heel centraal. Dit is de ‘gateway to the European market’. Wat mij altijd verbaast, is dat die communautaire problematiek zo emotioneel wordt benaderd. We moeten zo’n dossiers op een koele, beredeneerde manier aanpakken. De arbeidsmarkt regionaliseren? Daar heb ik absoluut geen problemen mee! Maar de solidariteit laten verloren gaan, zou dom zijn. Die federale hoed die boven de regio’s staat, moet voldoende sterk zijn. Dat moet meer dan symbolisch zijn, geen zotskap.”
Antwerpen Manager : Als je één dossier bovenaan de stapel legt voor jullie opvolgers om te benadrukken dat je dat werk niet verloren wil zien gaan, welk dossier kiezen jullie dan?
John Stoop: “Ik ben er van overtuigd dat Bernard Van Milders het Routeplan tot een goed einde brengt omdat dat toch het cement is tussen de Wase en Antwerpse economie.”
Camille Paulus: “Naast de WODCA-acties, die de strijd aanbinden tegen de weekendongevallen, hoop ik dat Cathy Berx er samen met de Kamer van Koophandel en BAM voor zorgt dat het Masterplan Antwerpen helemaal wordt gerealiseerd.”
Johan Van Rooy