DE NIEUWE VOLKSWAGEN BEETLE

Iets meer dan tien jaar geleden lanceerde VW de ‘New Beetle’. Inspelend op het retro-sentiment zoals BMW dat deed met de herboren MINI, maar de New Beetle werd allerminst het verhoopte succes. Nu stelt VW de Beetle van de 21e eeuw voor als de derde generatie. En deze keer keek de Kever beter naar het verleden.

Voor chief-designer Walter de Silva moest de nieuwe Beetle teruggrijpen naar het origineel zonder retro te zijn. Geen makkelijke klus.

DOOR Eduard Coddé

Wie Volkswagen zegt, denkt Kever! De volkswagen – oorspronkelijk met kleine letter ‘v’ geschreven – werd opgezet als universele wagen voor Jan en alleman. Het lastenboek voor de Kever was zowat de synthese van het product ‘auto’ en vertrok vanaf een blanco blad papier, zonder enige invloed van de in die tijd nog beperkte auto-knowhow. De nieuwste Beetle voorstellen kan niet zonder de geschiedenis van de Kever op te rakelen.

Dr. Robert Ley stelde in 1933 als regeringslid het lastenboek voor de ‘volkswagen’ op als een ‘uitdaging’ voor de Duitse industrie. De ‘auto voor het volk’ zou een maximum vermogen van 26 pk bieden en een topsnelheid van 100 km/u, 650 kg zwaar wegen en gemiddeld 8 l/100 km verbruiken; dat alles voor 1.550 Rijksmarken.

PORSCHE

Met uitzondering van het ‘F. Porsche Ingenieursbüro’ – in 1931 gesticht door Ferdinand Porsche – vertrokken de kandidaten van bestaande modellen die werden aangepast volgens het lastenboek. Porsche vertrok echter vanuit het spreekwoordelijke blanco blad en ontwikkelde een geheel nieuw autoconcept. Toen hij op 17 januari 1934 zijn plannen voor een ‘volkswagen’ aan de Duitse Rijksregering overhandigde, had hij niet eens een fabriek om hem te bouwen. De regering bracht daar verandering in via het ‘Reichsverband der Automobilindustrie’ en Porsche moest binnen de 10 maand zijn eerste prototype voorrijden, wat de concurrentie hem zeker niet in dank afnam.

Ferdinand Porsche en zijn team ondervonden heel wat moeilijkheden bij de ontwikkeling, maar in oktober 1935 werd het eerste exemplaar onder grootste geheimhouding voorgesteld. Niemand vermoedde toen dat die wagen later zou uitgroeien tot het symbool voor kwaliteit ‘Made in Germany’. In 1936 volgden nieuwe prototypes van een ‘limousine’ en zelfs van een cabriolet. Nog een jaar later werd het startschot gegeven voor de bouw van de auto, een autofabriek en een bijbehorende stad. Er werd een spaarsysteem opgestart, waarbij het volk tegen 5 Rijksmark per week de droom van een eigen wagen zou kunnen realiseren en het gigantische project werd door de overheid voorgefinancierd. Na goed één jaar, liepen er al 170.000 spaarabonnementen!

Amerikaanse doopnaam

Het project ‘volkswagen’ werd op 3 juli 1938 ironisch besproken in de ‘New York Times’ waar de auto tot ‘Kever’ werd gedoopt. In 1939 reden tal van Kevers rond op Duitse wegen als propaganda. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhinderde de voltooiing van de gloednieuwe fabriek, waarvoor de (Amerikaanse) machines al in wacht stonden….

Dankzij de geallieerden en in het bijzonder door toedoen van de Britse Majoor Ivan Hirst kwam de Kever er toch. De Engelsen doopten op 25 mei 1945 de nieuwe stad tot Wolfsburg; de autofabriek werd de ‘Wolfsburg Motor Works’ naar analogie met BMW. In 1946 herrezen de fabrieken zichtbaar uit het puin en werden de eerste naoorlogse Kevers gebouwd als zogeheten herstelbetaling aan de geallieerden en voor Duitse overheidsdiensten als posterijen en rode kruis.

MAJOOR-MANAGER

Majoor Hirst organiseerde een modern management voor de fabriek, een commercieel netwerk en een verbazend modern naverkoopsysteem (o.a. met een standaard ruilprogramma), wat moest bijdragen tot de goede faam van het merk. Onder impuls van ingenieur Heinrich Nordhoff, die de productie grondig organiseerde, kwam op 1 januari 1948 de successtory van de Kever echt op gang. Op 16 maart 1948 tekende Dhr. Pierre D’Ieteren als één van de allereersten een contract als invoerder voor VW in België en de eerste Kever in België werd verkocht op 26 augustus 1948 en kostte 65.038 BEF (+/- 1.600 euro) taksen inbegrepen.

Majoor Ivan Hirst droeg op 6 september 1949 de sleutels van de fabriek over aan de Bondsrepubliek Duitsland, nadat de productieteller voor de Kever 86.000 stuks aanwees. Die teller schoot snel de hoogte in: 500.000 stuks op 3 juli 1953, 1 miljoen stuks in 1955,… 21,5 miljoen stuks als in 2003 finaal de productie in Mexico wordt stopgezet. De Kever rolde zelfs in eigen land bij D’Ieteren van de band, en dat vanaf 1954. Begin de jaren zeventig kocht Volkswagen de D’Ieteren-fabriek in Vorst (Brussel) waar vandaag Audi er de A1 produceert.

Een volwaardig model

De nieuwste ‘Beetle’ is niet langer een nichemodel zoals zijn voorganger de ‘New Beetle’ door het leven ging, maar een volwaardig model dat zelfs naast de zo immens populaire Golf wordt opgevoerd. Daarmee treedt de nieuwkomer in de voetsporen van zijn iconische voorganger, de Kever.

Iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht of afkomst, kent de naam en de typische vorm van de Kever. Zijn silhouet staat diep gegrift in het collectief geheugen. Voor chief-designer Walter de Silva moest de nieuwkomer dan ook teruggrijpen naar het origineel zonder retro te zijn. Het designteam liet zich inspireren door het origineel om de hoofdlijnen vast te leggen: vier zeer nadrukkelijk uitstulpende wielkasten, beperkte overhangen voor en achter, een langgerekte booglijn voor het dak vanuit de A-zuil tot tegen de achterbumper, zodat de achterste passagiers niet meer zullen klagen over gebrek aan hoofdruimte.

ACHTERSTEVEN

En? Missie geslaagd? Zeker. De nieuwe Beetle is direct herkenbaar als Kever, terwijl hij tevens veel dynamischer en hedendaagser oogt dan zijn voorganger. Hij staat stoer op de weg, roept gevoelens van snelheid op. Ondanks zijn nostalgische charme groeit hij met liefst 152 mm tot 4.278 mm lengte. Ook de breedte is met 1.808 mm ruim 84 mm toegenomen ten opzichte van zijn voorganger. Opvallend zijn de sterke overeenkomsten tussen de achtersteven van de nieuwkomer en de oer-Kever.

Nog een leuk aardigheidje: de koper kan zijn favoriete troetelnaam uitzoeken als badge voor de achterklep: in België is dat Beetle of Volkswagen, maar in andere landen verschijnen Kaefer, Vocho, Coccinelle, Fusca of Maggiolino.

Het interieur van de nieuwe Beetle biedt een comfortabel en aangenaam onderkomen aan vier volwassenen. VW keek niet op de kleintjes en bedacht de Beetle zelfs met een specifiek stuurwiel. Het is ongeacht de gekozen uitrustingsvariant altijd in hoogte en diepte instelbaar. Een pittig detail dat naar de legendarische Kever verwijst zijn de lussen aan de B-zuilen, evenals de twee handschoenkastjes: het grootste onderaan, waarvan de klep ook naar onder opent en het kleinste bovenaan, waarvan de afdichting naar boven openzwaait.

Nostalgie en hightech

Vooraan toont de nieuwkomer LED-dagrijlichten en ook de typisch ronde achterlichten maken gebruik van hedendaagse LED-lichttechnologie. Voor het eerst kan de Beetle besteld worden met ‘Keyless Access’ en een ‘ParkPilot’ die bij het parkeren optische assistentie verzekert via het display van de radio of radio/navigatie.

Voor een persoonlijke noot in het interieur zorgt de sfeerverlichting waarvan de kleur kan gekozen word
en tussen rood, wit en blauw. Indirect licht straalt vanonder de sierlijsten op de portieren; direct licht straalt uit de sierringen van de luidsprekers (woofers) in de voorste portieren. Nostalgie en hightech vinden elkaar ook in het optionele, speciaal voor deze auto ontwikkelde Fender-soundsysteem, dat de Beetle met zijn 400 W vermogen en 10 luidsprekers een hoog Rock ’n Roll gehalte verleent.

Aangenaam onderweg

De motor van de Beetle zit voorin en drijft de voorwielen aan met een vermogenwaaier van 105 tot 200 pk. De instapmotor is de 1.2 TSI 4-cilinder turbo 1.2 TSI (105 pk), die met een gemiddeld verbruik van 5,5 l/100 km en 129 g/km CO2 charmeert. De kroon wordt gezet door de 2.0 TSI (200 pk) die gemiddeld 7,4 l/100 verbruikt en 173 g CO2/km vervuilt. Afhankelijk van de motorkeuze wordt er manueel geschakeld of kan een DSG-schakelmechaniek met 6 verhoudingen worden aangekruist.

De nieuwste Beetle geeft geen krimp wanneer hij sportief wordt gereden met de 200 pk onder de kap, een hele geruststelling voor wat de assemblagekwaliteit betreft. Hij heeft alles in huis om rijplezier te schenken, maar voelt zich ook in zijn sas in de stad met de basismotor.

De Beetle-catalogus toont drie uitrustingsvarianten: Beetle (standaard), Design en Sport. De aankleding van het dashboard is één van de details die het verschil maken. Zo verschijnt de basisversie met uniform zwart gelakt dashboard, terwijl de Design-uitrusting de koetswerkkleur overneemt op het dashboard. Bij het hoogste uitrustingsniveau wordt het dashboard bekleed met koolstofvezel.

Deze iconische auto kost minimaal 17.290 euro (1.2 TSI) en we verwachten dat er nauwelijks een Beetle zal besteld worden met minder dan 20% opties bovenop de basisprijs. De MINI die zich als meest voor de hand liggende concurrent opwerpt, is er vanaf 15.900 euro.

<No data from link>

Eerdere Artikelen